Sint-Nicolaaskerk

Moeder van drie dochters en een kleindochter

Tijd van steden en staten

Eeuwenlang zagen de Vollenhoofse vissers de markante kerk van hun woonplaats in de verte opdoemen wanneer ze na een verblijf op zee huiswaarts keerden. Het kruis tussen de twee dakpartijen in leidde hen als een kompas door de smalle vaargeul veilig de thuishaven in. De imposante kerk aan de rand van de Zuiderzee was gewijd aan Sint-Nicolaas, de schutspatroon van de varenslieden. Bij problemen op zee riepen ze hem aan voor een behouden thuiskomst.

Oerparochie

Het begin van de kerk voert terug naar het midden van de 11de eeuw. Toen stond op deze plek een zeer eenvoudig rechthoekig kapelletje. In het midden van de 12de eeuw werd het tufstenen zaalkerkje in drie verschillende bouwfasen uitgebreid met een koorpartij en twee zijbeuken. Hiermee had het de representatieve uitstraling van een basiliek gekregen. Dit wijst niet alleen op een toename van het aantal gelovigen. De vorm van het godshuis was ongewoon voor een dorpskerk, maar paste bij de hoogste kerkelijke prelaat die met regelmaat op de naastgelegen burcht verbleef, de bisschop van Utrecht. In de regio was Vollenhove één van de oerparochies. Naarmate de bevolking zich over het gebied verspreidde en toenam, scheidden nieuwe parochies en kerkgemeenten van Vollenhove af: Wanneperveen, Blokzijl en Beulake en, indirect als afsplitsing van Wanneperveen, Zwartsluis.

Een nieuwe kerk

Uitbreiding van het inwonertal van Vollenhove - en misschien ook verwoesting van de oude kerk en versterking van het landsheerlijk kasteel - was aanleiding voor de bouw van de huidige laatgotische, tweebeukige hallenkerk die in 1485 gereed kwam. Als eerste verrees in de 14de eeuw de dubbele koorsluiting met de vier aansluitende traveeën (gebouwdelen). In het midden van de 15de eeuw werden de westelijke traveeën gebouwd. De beide beuken worden van elkaar gescheiden door slanke zuilen met lijstkapitelen. Daarna kreeg de kerk haar huidige flamboyante raamtraceringen. De sacristie, traptoren en de ingangsportalen aan de zuid- en westzijde van de kerk kwamen aan het begin van de 16de eeuw tot stand, evenals de gedrongen vrijstaande toren aan de oostkant.

Restauratie

Het interieur is ruim, licht en sober. Beeldenstormers, soldaten en patriotten hebben de kerk beroofd van zijn opsmuk en meeste kleur: heiligenbeelden en altaarstukken, gebrandschilderde ramen, wapenborden en schilderingen zijn allemaal verdwenen. Bij de ingrijpende restauratie in 1970-74 zijn de 18de-eeuwse ingang in het zuidkoor en de 19de-eeuwse cementbepleistering van de buitenmuren verwijderd. Op de binnenmuren zijn resten van middeleeuwse schilderingen onder de witsellagen aangetroffen en zichtbaar gehouden. Ook werden de twee oorspronkelijke altaarstenen teruggevonden. Ze zijn teruggeplaatst in de beide koren. Blikvangers in de kerk zijn het barokorgel en de neogotische preekstoel. Beide kregen bij de restauratie hun originele, bonte beschildering en bladgoudversiering terug.

Vergaderplaats

De nieuwe hallenkerk bood veel meer ruimte en was groot genoeg om aan alle samenkomsten onderdak te bieden. Net als haar voorganger is de huidige Sint-Nicolaaskerk geen gewone stads- of dorpskerk. Door het veelvuldige verblijf van de bisschop-landsheer, de Habsburgse stadhouders en de inwoning van riddermatige families was Vollenhove dikwijls gastplaats voor gewestelijke, regionale en lokale besturen en bijeenkomsten, zoals de zitting over het visserijgeschil tussen Holland en Overijssel in de 16de eeuw. De ingewanden van bisschop Rudolf van Diepholt en het lichaam van Jurjen Schenck van Toutenburg werden bijgezet in het hoge koor van de kerk. Vóór alles moest de kerk natuurlijk plaats bieden aan de misdiensten van de rooms-katholieke parochie en sinds 1578/81 aan de erediensten van de protestantse kerkelijke gemeente. De Sint Nicolaaskerk werd toen omgedoopt in Bovenkerk of Grote Kerk.
De hervormde gemeente van Vollenhove wordt sinds de Reformatie bediend door twee predikanten. De ene heeft de stad als wijkgemeente, de ander het Ambt. Hun collega's konden vroeger vanaf de kansel de zee zien. Nu hangt er ter herinnering aan het visserijverleden een model van een Vollenhoofse bol naast de preekstoel.