Bewoning in late Steentijd
Jagers, verzamelaars of boeren
De eerste boeren
Uit gevonden gepolijste stenen bijlen kon men afleiden dat ergens tussen 4000 en 3000 v. Chr. de eerste boeren zich in de omgeving van Deventer vestigden. Deze mensen woonden op een vaste plaats, hielden vee, deden aan akkerbouw en maakten gebruik van aardewerk. Om uitputting van de grond te voorkomen verlegden de boeren na een aantal jaren hun akkers. Uit archeologisch onderzoek is gebleken dat de overgang van een samenleving van jagers en verzamelaars naar boeren in deze omgeving rond 2000 v. Chr. werd voltooid.
Een vondst
Bij toeval werd bij de Koopmansweg in Diepenveen in 2007 een vuurstenen werktuig gevonden. Het werktuig werd gedetermineerd als gebroken klingschrabber met onderaan een schrabberkap, tweezijdig geretoucheerd, afkomstig uit de late steentijd (3000 – 2000 v. Chr.). Het leek recentelijk gebroken zodat het niet ondenkbaar is dat de rest daar nog aanwezig is.
Deze klingschrabber is van Bryozoënvuursteen, één van de meest gevonden soorten vuursteen. Ze zijn voornamelijk afkomstig uit de zuidelijke Oostzee en Denemarken. De fraai rode kleur is veroorzaakt door ijzerverbindingen.
Een multifunctioneel werktuig
Een vuurstenen voorwerp wordt typologisch als een werktuig gezien wanneer hier na afslaan retouche op is aangebracht.
Een klingschrabber is een stuk wat afgeslagen werd van een vuurstenen knol om te bewerken als werktuig, bijvoorbeeld om schrabbers voor huidbewerking te maken of stekers, messen en spitsen.
Schrabbers, of krabbers, zijn het meest vervaardigde werktuig uit de steentijd. Van alle werktuigen zijn schrabbers het meest vormvast; ze kwamen vanaf het Midden-Paleolithicum tot in de IJzertijd voor. Deze werktuigen kenmerkten zich door de aanwezigheid van een schrabberkap; een vaak halfronde, steilgeretoucheerde kap. Ze werden gebruikt voor het schoonmaken van huiden, maar ook het schaven van hout, gewei en been. Schrabbers konden zowel uit de vrije hand gebruikt worden als in een schacht of vatting.