Ontstaan van het Hertogdom Brabant

Het Hertogdom Brabant komt voort uit het graafschap Leuven in het grote hertogdom Lotharingen. Tegen het einde van de tiende eeuw stelde keizer Otto II van het Heilige Roomse Rijk zijn vazal Lambert aan als graaf van Leuven. Door diens huwelijk werd hier rond het jaar 1000 het graafschap Brussel aan toegevoegd. Dit uitgebreide graafschap werd Brabant genoemd.

De naam Brabant kwam al in de achtste eeuw voor, maar de oorsprong ervan is onbekend. De weg van het graafschap Brabant tot hertogdom heeft bijna twee eeuwen in beslag genomen. 

Lambert van Leuven werd in 1015 opgevolgd door zijn zoon Hendrik en vervolgens door de tweede zoon Lambert II, dan diens zoon Hendrik II, diens zoon Hendrik III en tenslotte in 1096 diens broer Godfried. Deze Godfried van Leuven verwierf ook nog de belangrijke handelsstad Antwerpen, waarmee de historisch belangrijke as Leuven - Brussel - Antwerpen in één hand kwam. Onder Godfried I wordt het graafschap Brabant verweven met het omvangrijke hertogdom Neder-Lotharingen.

 

Lotharingen

Lotharingen omvatte in de 10de eeuw het huidige Nederland, België zonder Vlaanderen, Luxemburg en een stuk van Frankrijk met o.a. de steden Verdun en Metz, en langs de hele oostkant een strook Duitsland met de oude steden Aken, Keulen en Trier. Het zuidelijke Franse deel grenzend aan Bourgondië, is het hertogdom Opper-Lotharingen, het grotere noordelijke “dietse” deel is Neder-Lotharingen.

Hertog Godfried III van Neder-Lotharingen overleed in 1076. Hij liet zijn bezit na aan zijn neef Godfried, maar keizer Hendrik IV gaf het hertogdom aan zijn eigen zoon Koenraad. Godfried IV erfde alleen Antwerpen en Bouillon en werd bekend als Godfried van Bouillon. Hij stond als vazal de keizer bij in diens veldtochten tegen de Saksen en tegen de paus van Rome. In 1084 viel Rome en werd de stad voor de eerste keer sinds de plundering door de vandalen in 455 verwoest door een leger van de keizer van het Heilige Roomse Rijk. (In 1527 gebeurde dat voor de tweede keer door de Duitse bendes van keizer Karel V.) Vanwege zijn verdiensten werd Godfried van Bouillon in 1089 alsnog tot Hertog van Neder-Lotharingen benoemd.

In 1096 komt Godfried als eerste kruisridder in Constantinopel aan. In 1099 wordt Jeruzalem veroverd en er wordt gemoord en geplunderd net als 15 jaar eerder in Rome. Godfried wordt verkozen tot “Voogd van het Heilig Graf”. Hij overlijdt al een jaar later in Jeruzalem en wordt bijgezet in de Heilig Grafkerk.

 

Met Godfried van Bouillon sterft de lijn van hertogen van Neder-Lotharingen uit. In 1106 geeft keizer Hendrik IV het hertogdom Neder-Lotharingen aan graaf Godfried I van Leuven die daarnaast graaf van Antwerpen en Brabant is, allebei lenen van de keizer. Hierna volgt een lange periode van oorlogen waarin onder andere het graafschap Aarschot wordt veroverd.

Godfried I wordt in 1139 opgevolgd als graaf van Brabant en Hertog van Neder-Lotharingen door zijn zoon Godfried II, en die weer in 1142 door diens zoon Godfried III. Zijn zoon Hendrik is een belangrijke kruisridder die zijn sporen verdient met de verdediging van Jeruzalem tegen de inval van de Egyptische sultan Saladin in 1183/1184. Als beloning wordt het graafschap Brabant door keizer Frederik Barbarossa tot hertogdom verheven. Na het overlijden van Godfried III in 1190 wordt Hendrik I de eerste Hertog van Brabant. De schitterende stad Leuven blijft tot 1267 hoofdstad van Brabant, daarna wordt ze overvleugeld door Brussel.

 

Lees meer: 

Brabant en Neder-Lotharingen na 1190

Na Godfried III bleef de titel hertog van Neder-Lotharingen bij de hertogen van Brabant en daarmee had die titel geen eigen betekenis meer. Direct na zijn dood werd tijdens een landdag het hertogschap van Neder-Lotharingen gezagloos verklaard, maar behielden de graven van Leuven het recht om het hertogelijke gezag uit te oefenen binnen de door hun gecontroleerde graafschappen en voogdijgebieden. Tot 1267 blijven de beide titels in handen van de erfopvolgers.

 

13e eeuw

Hendrik I, zoon van Godfried, wordt in 1190 de eerste hertog van Brabant. Om controle te krijgen over de landweg tussen Brugge en Keulen breidt hij zijn invloed uit naar het oosten. In 1204 sluit hij vrede met de koning van Zwaben en verkrijgt hij een deel van Maastricht en de voogdij over het kapittel van Sint-Servaas. Het andere deel van Maastricht blijft in handen van de prinsbisschop van Luik. Zo blijft Maastricht tot de Franse tijd tweeherig, en wel dezelfde heren als van Hilvarenbeek. Luik blijft twee eeuwen lang vechten tegen Brabant.

Hendrik I werd opgevolgd door Hendrik II, en die vervolgens door Hendrik III. In 1267 wordt Jan I de nieuwe hertog en verhuist de hoofdstad van het hertogdom Brabant van Leuven naar Brussel. Jan I was een krachtige heerser die zijn gebied aanzienlijk vergrootte. Zijn belangrijkste aanwinst was het hertogdom Limburg, (samenvallend met het noordoosten van de huidige Belgische provincie Luik en een deel van de Voerstreek, genoemd naar de burcht Limburg), en de Landen van Overmaas, het zuiden van de huidige Nederlandse provincie Limburg.

Toen de kinderloze hertogin Irmgard van Limburg in 1283 overleed, kocht Jan I het opvolgingsrecht van één van haar erfgenamen. Dat was niet naar de zin van haar weduwnaar Reinoud I van Gelre. Het verzet werd echter tijdens de Slag bij Woeringen (nabij Keulen, 5 juni 1288) gebroken, waarna het hertogdom Limburg definitief aan Jan I werd toegewezen. Maar het conflict tussen Gelre en Brabant bleef doorwoekeren tot in de 15e eeuw.

 

14e eeuw

Jan III wordt opgevolgd door zijn dochter Johanna van Brabant, die door haar huwelijk met hertog Wenceslaus van Luxemburg het hertogdom Luxemburg toevoegt.

Johanna was kinderloos. Zij wijst het hertogdom toe aan haar nicht Margaretha die gehuwd is met Philips de Stoute hertog van Bourgondië. Dit stuitte aanvankelijk op grote tegenstand van de staten van Brabant. Maar na haar dood in 1406 ging de raad wel akkoord met overerving door de zoon van Margaretha, Anton van Bourgondië.

Vanaf 1430 onder hertog Filips II behoort de titel Hertog van Brabant toe aan de heerser over de Nederlanden, een unie van heerlijkheden, graafschappen en hertogdommen.