Waterwolf na eeuwen definitief bedwongen

Tijd van burgers en stoommachines

Het water van het Haarlemmermeer

Al vanaf 1000 is er water in het gebied van de Haarlemmermeer. Eerst kleine riviertjes en meertjes, maar er komt steeds meer water bij. Het Haarlemmermeer bleef groeien. Dit bood veel mogelijkheden, maar er waren ook grote nadelen. Het water blijft land bedreigen. Al vanaf 1629 zijn er plannen om het Haarlemmermeer droog te malen. Uiteindelijk is in 1852 het Haarlemmermeer een polder geworden.

Dreiging van het water

Bij storm beukte het water op de oevers. Soms zag je zelfs stukken land met een boom voorbij drijven. Grote overstromingen in 1472 en 1509 sloegen stukken land weg tussen het Leidsche Meer, Spieringmeer, Oude Haarlemmermeer en Oude Meer. Inwoners van het oude Aelsmeer moesten naar het oosten vluchten door het oprukkende Haarlemmermeer.

Voordelen

Bij oorlog moesten de vijandelijke schepen eerst het Haarlemmermeer overvaren. Je wist al ver van te voren dat de vijand er aan kwam. Als het vijand lukte om het meer over komen waren de schepen wel al tot de stadspoorten van Amsterdam en Haarlem gekomen. Leiden verdiende veel geld met het verpachten van viswater. En Haarlem kreeg tol van alle schepen die het Haarlemmermeer over wilden. Ook het Hoogheemraadschap Rijnland wilde het Haarlemmermeer niet kwijt. Ze gebruikten het als bergplaats van water.

Toch een beslissing

In 1839 dreigde het Haarlemmermeer nog groter te worden. De Westeinderplas en het Braassemermeer werden bijna onderdeel van het Haarlemmermeer. Zware stormen bedreigen Amsterdam en Leiden. Het water komt tot de stadspoorten. Bij Halfweg dreigt er een doorbraak van het IJ. Dit zou een nationale ramp betekenen. Er moet nu een beslissing genomen worden over het Haarlemmermeer. In 1839 tekent Koning Willem I een wet dat het meer ingepolderd gaat worden.

Het werk begint

Op 5 mei 1840 gaat de eerste schop de grond in. Er komt een ringvaart van 62 kilometer om het meer heen en er komt een dijk. Gegraven door duizenden sterke jongemannen, in ploegen van acht tot twaalf man. In 1844 ging het laatste gat in de ringdijk dicht. Nu kon het malen beginnen. Er waren 79 windmolens nodig en drie kleine stoomgemalen. Uiteindelijk wordt er alleen met stoomgemalen gewerkt.

Een experiment

Voor het eerst werden bij het droogmalen alleen stoommachines gebruikt. Er kwamen drie gemalen. Het eerste gemaal werd gebouwd bij de Kaag, De Leeghwater. Het kolossale gemaal ging in een polder proefdraaien. Het gemaal de Cruquis kwam bij Heemstede en gemaal De Lijnden in het noorden aan de Ringvaart. In 1848 begon De Leeghwater met pompen. Als snel volgde de andere gemalen met pompen. Dit werk duurde jaren. In het voorjaar van 1852 kwam de bodem van het Haarlemmermeer eindelijk in zicht. Veertien miljoen pompslagen waren nodig geweest om 800 miljoen kubieke meter weg te werken.