De brooduitdeling op de Ageler Es

Armenhulp

Tijd van regenten en vorsten

De brooduitdeling is een zeer oud gebruik dat zich afspeelt op de Ageler Es. Hier werden vroeger, op maandag na Beloken Pinksteren, door boeren met een aandeel in de marke broden uitgedeeld aan armen. Hoewel de de aankleding van de ceremonie in 1956 enigszins gewijzigd werd, komen de boeren op die middag nog elk jaar bijeen om te bidden voor een goede oogst en ‒ in plaats van brood ‒ geld te schenken aan minder bedeelden. De plechtigheid speelt zich af op een open plek aan de Zonnenbergweg, op ongeveer een kilometer ten zuidwesten van Ootmarsum. De door hoge eiken en wat lagere begroeiing gemarkeerde plaats van handeling staat bekend onder de naam "'n Boaken".

Op hoop van zegen

De Ageler Es bood op de eerste maandag na Beloken Pinksteren jaar in jaar uit hetzelfde beeld. Vanuit verschillende richtingen verzamelen 's middags om ongeveer 2 uur een dertiental boeren, erfgenamen of aandeelhouders van de marke Agelo, zich op deze plaats. Zij komen via zandwegen en paadjes over de glooiende esgronden aangelopen. Elke boer heeft een groot roggebrood bij zich, dat hij aan een stok gestoken over de schouder meedraagt. Intussen staat een groep armen de gebeurtenissen af te wachten. Voorafgaand aan de brooduitdeling nodigt één der oudere boeren alle aanwezigen uit neer te knielen om te bidden. Boeren en armen knielen tezamen neer op de esgrond, waarna de stilte over de menigte daalt. Hierna worden de gegadigden geteld en de broden verdeeld. Zo nodig worden ze ter plaatse met een zakmes in stukken gesneden, opdat ieder krijgt wat hem toekomt. Als alles eerlijk verdeeld is, knielen de aanwezigen nogmaals neer voor een gebed. In de hoop dat Gods zegen op hun oogst mag rusten, keren de boeren terug naar hun boerderijen en de armen gaan voorzien van broden huiswaarts.

Oorsprong van de brooduitdeling

Om de oorsprong van de jaarlijkse plechtigheid op de Ageler Es te verklaren, greep men jarenlang terug op een beschrijving uit het jaar 1874.Hierin lezen we dat in het jaar 1738, op 21 juni, een "donderschoer" (onweersbui) overkwam waaruit veel regen en hagelstenen zo dik als "doeveneier" (duiveneieren) vielen, waardoor grote schade aan huizen ontstond en veel roggevelden en ander gewas totaal werden verwoest. In een holtink, een vergadering van eigengeërfde boeren, besloot men tot jaarlijkse liefdegiften, in de hoop dat men zo in het vervolg gespaard zou blijven voor dergelijk natuurgeweld. Inmiddels is gebleken dat de brooduitdeling veel ouder is. Ook in vroegere tijden was er al sprake van armenhulp. In diverse steden en marken was armoedebestrijding in de vorm van uitdelingen gebruikelijk. Zo is bekend dat in 1672 een zekere Neej Telle in Klein Agelo 20 daalders naliet aan het armengilde. Oude weerrapporten bevatten geen enkele aanwijzing dat er in de zomer van 1738 een vreselijk "donderschoer" plaatsvond bij de Ageler Es.

De huidige situatie

De natuurlijke verzamelplaats "'n Boaken", waar eeuwenlang de brooduitdeling plaatsvond, heeft inmiddels een wat ander aanzien gekregen. Het pittoreske zandweggetje is veranderd in een rechte asfaltstraat en de goudgele korenvelden hebben plaatsgemaakt voor groene maïs. Ook de brooduitdeling in de oude vorm bestaat niet meer, sinds zich in de jaren vijftig geen broodarmen meer meldden. Men geeft nu geld aan een liefdadig doel. Op de plek van "'n Boaken" werd in 1956 een landkruis opgericht, waar de boeren uit Agelo nog jaarlijks samenkomen om de oude traditie in stand te houden.