Aanleg van een verdedigingswal

Bedreigd door de Vikingen

Tijd van monniken en ridders

Rond het jaar 700 vestigden zich boeren langs de rivier op de middelste van de drie dekzandruggen die in de laatste ijstijd waren ontstaan. Rond 850 groeide de nederzetting sterk en strekte zich uit over een minstens 500 m lange strook langs de IJssel, vanaf het Noordenbergschild tot aan de laagte bij de Brink.

Daventria portus

De bebouwing in de 9de-eeuwse nederzetting bestond uit lange rijen houten huizen van handelaren en ambachtslieden langs een tweetal hoofdstraten, met daarachter een strook met boerderijen. De Deventenaren verhandelden tussen 850 en 880 vooral keramiek, maalstenen, botten, huiden, wijn, hars, hout en wapens. De handelsroutes liepen van de Duitse Eifel tot aan de Oostzee. De handelaren waren nauw verbonden met de machthebbers. Door het geven van geschenken en het verlenen van bepaalde voorrechten wisten dezen de handelslieden aan zich te binden, zodat ze tot de familia gingen behoren. De handelaar wist zich beschermd door zijn landheer, terwijl deze op zijn beurt profiteerde van de welvaart van zijn onderdanen.

Aanval van de Vikingen

Het belangrijke handelscentrum Dorestad (nu Wijk bij Duurstede) kreeg het in de 9de eeuw moeilijk doordat de Rijn zich steeds verder terugtrok. Een bijkomend probleem vormden de voortdurende aanvallen van de Vikingen. Toen de bisschop vanwege deze bedreiging vanuit Utrecht de wijk nam naar Deventer, bracht hij in zijn kielzog kooplieden mee naar Deventer. De nederzetting ontwikkelde zich tot een vrij belangrijke economische en religieuze buitenpost van het Utrechtse centrum. Maar ook Deventer kreeg te maken met de Vikingen. In 882 werd de handelsnederzetting overvallen en waarschijnlijk voor een groot deel in brand gestoken.

Aanleg van een aarden wal

De Vikingaanval was de directe aanleiding voor het opwerpen van een aarden wal rondom Deventer. De wal kreeg een lengte van 1,9 km en is in fasen vergroot tot 7,5 m hoogte en 23 m breedte. De eerste fase van de wal werd vóór het jaar 890 afgerond. Vermoedelijk heeft er ook nog een houten palissade op gestaan. Archeologen kwamen in 1997 aan het Noordenbergschild in het verlengde van de Stenen Wal onder restanten van de stadsmuur uit de 13de eeuw resten van de aarden wal tegen. De centimeters dikke brandlaag eronder duidt op de plundering door de Vikingen in 882. Op de hoek van de Smedenstraat en het Sijzenbaanplein stuitte men in 2003 op de binnenzijde van een rondeeltoren van de buitenste stadsmuur. Daar zijn ook sporen van de aarden wal met daaronder een 20 cm dikke brandlaag gevonden. Vondsten van 9de-eeuws Rijnlands aardewerk in de brandlaag bevestigen de datering. De opgraving van meerdere resten maakt het mogelijk een reconstructie te maken van de vroegste Deventer omwalling. Opmerkelijk is dat de latere stadsmuren op hetzelfde tracé verrezen.

Aardewerk

In de binnenstad is op verschillende plaatsen aardewerk gevonden, geproduceerd in het Rijnland in de buurt van Keulen. Dit type aardewerk is nauwkeurig te dateren. In Dorestad is alleen aardewerk aangetroffen van het oudste en middelste type; in Deventer alleen van het middelste en het jongste type. Dit valt goed te rijmen met de ondergang van Dorestad in het midden van de 9de eeuw en de opkomst van Deventer als handelsnederzetting.