Afscheiding

Terug naar het geloof der vaderen

Tijd van burgers en stoommachines

Pal aan en dwars op de weg in buurschap Kadoelen staat de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt. Het is de opvolger van de kerk van de Afgescheidenen, die op zondag 24 januari 1858 in gebruik werd genomen. Het was de eerste nieuwe kerk in Ambt Vollenhove sinds de bouw van een kapel in Beulake in 1665.

Uit de kerk van de notabelen

De gereformeerde Kerk die zich tijdens de Opstand in de Noordelijke Nederlanden had gevestigd, beleefde in 1834 haar eerste scheuring: de Afscheiding. De "notabele" Nederlandse Hervormde Kerk scheen door de voortdurende steun van de staat onaantastbaar, maar geleid door dominee Hendrik de Cock uit Ulrum keerden bijna al zijn gemeenteleden als eersten de dominante kerk de rug toe en stichtten een eigen geloofsgemeenschap. De Cock en zijn volgelingen konden zich niet vinden in de verlichte interpretatie van de bijbel en de invoering van een evangelische gezangenbundel in 1807. Daar kwam bij dat koning Willem I na zijn troonsbestijging in 1815 de gewestelijke kerken wilde omsmeden tot één landelijke kerk. Hiertoe benoemde hij een minister van Eredienst, die op 1 april 1816 een nieuwe kerkorde invoerde waaraan de Afgescheidenen zich niet wilden onderwerpen. De Cocks voorbeeld werd door verschillende kerkgemeenten in Nederland gevolgd.

Kerkscheuring in het Ambt

2 jaar na De Cock maakte een groep gelovigen in ambt Vollenhove zich los van de Nederlandse Hervormde Kerk. Op 13 april 1836 stichtten zij een nieuwe kerk. Dominee Albertus van Raalte uit Genemuiden institueerde de gemeente, dat wil zeggen, hij stelde de ambten (ouderling en diaken) in. Waarschijnlijk gebeurde dit in het huis van de eerste ouderling Arrien Scheer, een landbouwer die in buurschap de Zuurbeek woonde. Schoenmaker Karel de Vries was de eerste diaken. Op 14 april, een dag na de instituering, werd Berendina, de dochter van Arrien Scheer en zijn vrouw Geesje Hansman, als eerste gedoopt.

Veroordeling

De Afscheiding in Vollenhove verliep niet zonder problemen. De nieuwe kerk werd nog niet door de overheid erkend. Op grond van artikel 294 van het Wetboek van Strafrecht werd Albert Luchies van Benthem uit Barsbeek op 22 september 1836 veroordeeld tot een boete van f 10,‒. Hij zou hebben toegestaan dat op 7 augustus een godsdienstoefening was gehouden in zijn huis, waar meer dan twintig personen bij aanwezig waren, zijn eigen gezinsleden niet meegeteld. De burgemeester van ambt Vollenhove liet de officier van de rechtbank te Zwolle weten dat er geen bewijzen waren dat deze bijeenkomst vooraf bekend was gemaakt, hoewel dat wel aannemelijk was. Verder berichtte hij dat dominee Van Raalte de bijeenkomst niet had geleid. De boete bleef echter gehandhaafd.

Kerk in Kadoelen

Na jarenlang dergelijke bijeenkomsten in huiselijke kring (conventikels) te hebben gehouden, diende Cornelis Rook in oktober 1857 namens het kerkbestuur van de Christelijk Afgescheiden gemeente van ambt Vollenhove een verzoek in bij koning Willem III om een kerk te mogen bouwen. De afgescheiden kerken waren inmiddels erkend en de gevraagde toestemming werd verleend. Voorwaarde was wel dat de kerk een aantal documenten, waaronder de statuten, overhandigde. Op zondag 24 januari 1858 nam de gemeente haar eerste kerkgebouw in gebruik. De bouwkavel was geschonken door dezelfde Cornelis Rook. Hij woonde op het erve Oud Schuilenborg in Kadoelen. Dit verklaart de ietwat benauwde standplaats aan de driesprong daar.

Nog meer kerken

Landelijk zou de kerk van de Afgescheidenen zich in 1892 verbinden met de tweede uitstroom van ontevredenen uit de Nederlandse Hervormde Kerk in 1886 (Doleantie), in gang gezet door Abraham Kuyper. Het lukte echter niet om overal gelijk op te trekken. Zowel in Sint Janskooster als in Vollenhove kwam een Gereformeerde Kerk van de grond. De gemeente in Kadoelen ging zelfstandig verder, totdat in 1944 een meningsverschil over artikel 31 van de Synode van Dordt binnen de Gereformeerde Kerk opnieuw tot een scheuring leidde. Hieruit kwam de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt voort. De Kadoeler gemeente ging voor het merendeel met de Vrijmaking mee. Niet zo gek, als we bedenken dat de voorman van de Vrijmaking, dominee Klaas Schilder, in Kadoelen was begonnen als kandidaat-predikant. Het groepje mensen dat in de traditie van de Afscheiding wilde blijven staan betrok enkele jaren later als Christelijk Gereformeerde Kerk een eigen kerkgebouw aan de Molenstraat.
De oude kerk van de Afscheiding maakte in 1953 plaats voor een nieuw godshuis voor de Vrijgemaakte gemeente in Kadoelen. In 1 eeuw tijd hadden de geestes- en mentaliteitsverschillen tussen de protestantse gelovigen van Stad en Aambt het Ambt Vollenhove "gezegend" met drie nieuwe kerkgenootschappen en vier kerkgebouwen, sinds de hervormden in 1909 een eigen gebouw aan de Molenstraat hadden gekregen om hun de kerkgang naar het verre Vollenhove te besparen.