Gemaal A.F. Stroink

Waterbeheer

Tijd van wereldoorlogen

Vanaf het Drents Plateau stroomt het overtollige water naar het lager gelegen Land van Vollenhove. Door vervening, bodemdaling en inklinking is dit gebied zo laag komen te liggen dat het hierin verzamelde water niet op natuurlijke wijze kan afwateren naar zee.

Uitwatering

Tot 1920 vond de afwatering van het Land van Vollenhove nog langs "natuurlijke" weg plaats, namelijk door twee uitwateringssluizen in Blokzijl en door de Arembergersluis in Zwartsluis. In extreme gevallen kon ook lozing plaatsvinden op de Linde door de sluis in Ossenzijl en op het Meppelerdiep bij Doosje en Beukers. In 1893 werd in de dijk tussen Vollenhove en Blokzijl de grote Ettenlandsche sluis gebouwd. Ondanks haar royale afmetingen werd de capaciteit van deze sluis bij hoogwater buitendijks danig belemmerd. In 1912 verscheen het rapport De waterstaatkundige toestand van het waterschap van Vollenhove en over de middelen om daarin verbetering te brengen van J. de Koning en J. van Hasselt. Uiteindelijk viel het besluit om bij de Ettenlandsche sluis een gemaal te bouwen dat met twee door stoommachines aangedreven pompen het water kon afvoeren. In de winter van 1919-1920 werd het stoomgemaal in gebruik gesteld. Na de uitbreiding met een derde pomp in 1928 was dit één van 's lands grootste gemalen. Het gemaal kreeg de naam van de toenmalige dijkgraaf van het Waterschap Vollenhove, A.F. Stroink.

A.F. Stroink

Albertus François Stroink werd in 1876 in Willemsoord geboren als zoon van zijn gelijknamige vader, die toen burgemeester van Steenwijkerwold was. Hij werkte van 1914 tot 1947 als dijkgraaf van het Waterschap Vollenhove. Daarnaast was hij van 1928-1968 directeur van de N.V. Ontginningsmaatschappij Land van Vollenhove en van 1917-1941 wethouder van de gemeente Stad Vollenhove. Stroink zette zich in om de waardeloos geworden uitgeveende gronden te ontginnen. In 1920 werd een plan hiervoor, dat hij bij de provincie had ingediend, goedgekeurd. 6 jaar later besloot het Rijk de noodzakelijke werkzaamheden in werkverschaffing te laten uitvoeren. Na vele besprekingen, uitvoerig vooronderzoek en planning werd in 1928 de voornoemde maatschappij opgericht door Rijk, provincie en waterschap. De Ontginningsmaatschappij, met Stroink als directeur, had als taak de lager gelegen delen van het waterschap ten noorden van het Beulakerwiede in te polderen en te ontginnen.

Veranderend beheer

In 1932 kwam de Afsluitdijk gereed. De Zuiderzee veranderde daardoor in het IJsselmeer. Sindsdien zijn de buiten-waterstanden minder grillig en profiteert de waterhuishouding van de bergende capaciteit van het IJsselmeer. In het Land van Vollenhove werden bestaande wateren verruimd voor een snellere afwatering: in 1918 de Eesveense Wetering en van 1953 tot 1958 de hele bovenloop van de Steenwijker Aa. In de periode 1920-1955 bracht de Ontginningsmij. vijf polders tot stand, elk van gemiddeld bijna 1.000 ha. Deze hebben een eigen waterhuishouding: afzonderlijke gemalen onderhouden de polderpeilen van 2,40 tot 2,80 m beneden NAP.

Waterschapfusies

Het waterschap is belast met het waterbeheer, de waterkering en de zorg voor de vaarwegen. In 1964 werden de 24 waterschappen binnen de grenzen van het Waterschap Vollenhove opgeheven, waardoor één waterschap met een oppervlakte van ruim 30.000 ha ontstond. In 1995 vond samenvoeging plaats met de Drentse waterschappen De Vledder- en Wapserveense Aa en Nijeveen-Kolderveen. Dit nieuwe waterschap, Wold en Wieden genaamd, had een oppervlakte van ruim 50.000 ha. In 1999 vond nogmaals een samenvoeging plaats. Met een groot deel van Drenthe en een deel van Salland vormt het sindsdien het Waterschap Reest en Wieden. Daarbij kreeg het waterbeheer in het Land van Vollenhove na ruim 600 jaar zijn hoofdkantoor buiten het gebied zelf, in Meppel.

In het najaar van 2012 heeft het waterschap Reest en Wieden met hulp van de provincie Overijssel de oude uitwateringssluis (1863) ten zuiden van Blokzijl in oorspronkelijke staat hersteld. Hierdoor voldoet de sluis aan de veiligheidsnormen van de Waterwet. Deze uitwateringssluis ligt in de Vollenhoofsedijk (vroegere Zuiderzeedijk) en maakt dus onderdeel uit van de waterkering die de inwoners van Noordwest-Overijssel moet beschermen tegen hoog buitenwater.