Het Westfriese karakter

Bij veel West-Friezen bestaat de overtuiging anders te zijn dan de rest van Nederland. Die overtuiging gaat gepaard met een zeker eergevoel, West-Friezen zijn er trots op West-Fries te zijn. Ze doen aan Friezen denken, die hebben dat ook. Zijn West-Friezen dan zo bijzonder? Wie dat vraagt, verraadt zichzelf. Hij is van buiten. Een echte West-Fries stelt die vraag niet. Het gaat er namelijk niet om wat dat precies is, West-Fries te zijn, het gaat erom dat je het bént, dat je bent geboren binnen de Omringdijk.

De West-Fries is gelijkmatig. Zijn gemoedsleven komt wat moeilijk tot uiting, maar toch is hij ook weer niet zo stug. De oorzaak is gezocht in het eentonige landschap, dat 'in de herfst- en winternevels tot triestigheid vervaagt'. Dat nodigt niet uit tot uitbundigheid, maar ook niet tot radicale denkbeelden of andere 'overdreven' gevoeligheid. Ook de West-Friese godsdienst was gelijkmatig, de meeste protestanten waren er vrijzinnig en katholieken moesten weinig hebben van het al te devotionele. Buitenstaanders viel nog iets anders op: de West-Friese vrijheidszin, de onafhankelijkheid. Die schreven ze toe aan isolement; aan de afgescheiden ligging, eeuwenlang, tussen zee, meren en kreken. Die vrijheidszin was blijven voortbestaan ook nadat West-Friesland in 1288 was onderworpen. Ze werd een keurmerk, juist ook in de folklore. Hoewel… Misschien is het West-Friese karakter, die speciale identiteit, wel een negentiende-eeuwse uitvinding. Maar sprookje of niet, het idee dat West-Friezen anders zijn heeft zijn uitwerking op hun samenleving. Zelfs vandaag nog.

Intussen is het interessant dat de ontdekking van het specifiek West-Friese, rond 1850, samenviel met het moment waarop de Omringdijk ophield een barrière te zijn. Vooral het spoor legde West-Friesland open. Maar de West-Friezen bleven nog onder elkaar. Op het platteland was het dialect nog de voertaal, droegen (welgestelde) boerinnen op zon- en feestdagen kap en dek en was er een bloeiend verenigingsleven. Alles was nog kleinschalig, het leven overzichtelijk. Na 1920 kwam de definitieve kentering, door motorisering en mechanisatie, zij het nog aarzelend. Allerlei nuwerwissigheden drongen binnen. Dat bracht in het voorjaar van 1924 sommigen, waaronder nu ook echte West-Friezen, ertoe de vervlakking tegen te gaan. Ze waren bezorgd: 'De taal van het land - het West-Fries - wordt al minder sproken, kap en dek gane in de kast, de bakwagens op de brandstapel'. Het Westfries Genootschap werd opgericht met als doelstelling: 'Het eigene van West-Friesland voor zover (en zo veel) mogelijk voor de toekomst veilig te stellen'.

Maar de vervlakking valt moeilijk te stuiten. Ruilverkaveling en overloop, het 'groot, groter, grootst' heeft het West-Friese landschap veranderd. Stolpen staan er nog, maar er woont nauwelijks nog een boer in. 'Amsterdammers', zijn binnengestroomd en hebben de oorspronkelijke West-Friezen tot een minderheid teruggebracht. Hoorn, Heerhugowaard, Stede Broec en Enkhuizen zijn echte steden geworden. De televisie is Nederlands, niet West-Fries. Het is vechten tegen de bierkaai. Natuurlijk, dansgroepen hebben zich ontfermd over West-Fries kostuum en West-Friese dansen, maar in de praktijk heeft de donder in 't hooi het al lang afgelegd tegen de disco. De Stichting Creatief Westfries probeert het dialect levend te houden, maar wie spreekt het nog.

Maar toch, West-Friesland is nog altijd ampart.

Uitgelicht

Bekend is het verhaal van de boer die in Hoorn ruzie kreeg over de prijs van zijn kaas. Die boer nam op West-Friese wijze wraak. Hij beschilderde zijn bakwagen met een bos rabarberstelen en een bosje zoethoutstengels en met een gedicht: '

'Groote steelen en kleine steelen,

Maar groote steelen het meest'.

Hij spande het paard voor zijn wagen vol met kazen en ging ter markt. In Hoorn werd de 'belediging' onmiddellijk gesignaleerd en in beslag genomen.

Veertien dagen reed de boer weer naar Hoorn, een nieuw gedicht op zijn wagen; op donkerblauw in lichtblauwe letters:

'Ik mag niet teekenen, ik mag niet schrijven,

Daarom zal ik het nu blauw-blauw laten blijven'.

Dit is West-Fries: toegedekt, geen woord teveel, humoristisch.