De stinkende stad ontvluchten

Tijd van regenten en vorsten

Buitenhuizen buiten Amsterdam

In de zomermaanden was Amsterdam geen prettige plek om te wonen. Het was er warm en de grachten stonken ontzettend. Rijke mensen vertrokken voor de zomer naar buiten. Ze kochten een boerderij in de buurt en lieten daar een mooie kamer inrichten, de heerschapkamer. Maar later in de Gouden Eeuw wilden de rijke kooplieden meer. Ze lieten hun eigen buitenhuis bouwen. Eerst in de stijl van een boerenhoeve maar later werden de huizen steeds groter en mooier.

Buitenplaats Kostverloren

Een hele bekende buitenplaats was Kostverloren. Hier woonde Jan Benningh in de zomer. Hij is bekend van zijn rol in de strijd tegen het water. Kostverloren leek wel een kasteel, het had een toren en mooie tuin. Van het huis is nu niks meer te zien behalve op de schilderijen van Rembrandt.

Aan het water

De buitenplaatsen werden gebouwd in de buurt van Amsterdam, vaak aan het water. Langs de Amstel stonden wel zestig buitenhuizen. Een andere gewilde plaats was aan de oever van de Diem of bij het Diemermeer. Rond 1800 kwamen er geen nieuwe buitenhuizen meer bij. Inmiddels zijn de meeste buitenhuizen gesloopt. Er zijn nu nog drie buitenhuizen aan de Amstel, namelijk Amstelrust, Wester-Amstel en Oostermeer.

Twee keer verhuizen in een jaar

In de zomer vonden er grote verhuizingen plaats naar de buitenhuizen. Sommige eigenaren van de buitenhuizen waren heel rijk. Zij hadden alle spullen zoals meubels en servies dubbel. De meeste eigenaren lieten in het voorjaar de hele inboedel van Amsterdam naar buiten verplaatsen. In de herfst gingen alle spullen weer terug naar Amsterdam.

Werk voor de boeren

De boeren profiteerden van de tijdelijke buren. De bewoners van de buitenplaatsen zochten mensen voor in het huishouden en de bediening. En natuurlijk hadden de inwoners van de buitenhuizen eten en drinken nodig. Hier zorgde de boeren voor. Melk van de koeien, groente en fruit uit de tuin.

Melk en kaas

De boeren gebruikten niet alle melk zelf. Een gedeelte ging naar de bewoners van de buitenhuizen, maar er bleef nog steeds over. Vanuit Amstelveen werd dit naar Amsterdam gebracht. Vanuit Uithoorn was dit te ver, door de lange reis werd de melk zuur onderweg. Daarom werd er in Uithoorn van de melk kaas gemaakt. In de negentiende eeuw ontstond hier een grote kaasmarkt. Handelaren uit Rotterdam en Gouda kwamen hier kaas kopen.