In 1789 brak in Frankrijk de Franse Revolutie uit. Het Franse volk onthoofde de koning en zijn regenten. Vanaf toen bestuurden zij het land als volksvertegenwoordigers. De Fransen vonden dat ook in buurlanden de macht naar het volk moest gaan. In 1793 trokken ze de Republiek der Verenigde Provinciën binnen, samen met de eerder naar Frankrijk uitgeweken Nederlandse patriotten. In 1795 vluchtte Willem V naar Engeland.
Nederland heette vanaf toen de 'Bataafse Republiek' en het land en de steden zouden bestuurd worden door het volk. Als teken voor de nieuwe Vrijheid en Gelijkheid en Broederschap werd in Voorburg op 28 januari 1795 een symbolische vrijheidsboom geplant, versierd met rode, witte en blauwe linten en blikken muts. Ook op het Stompwijk en Sluisplein kwamen zulke bomen te staan.
De nieuwe 'Bataafse Republiek' had niet alleen voordelen. Het kostte ontzettend veel geld. De Fransen wilden namelijk een beloning voor hun hulp bij het afzetten van de 'tiran' Willem V. De Fransen gaven ze een rekening van honderd miljoen hulden en eisten Maastricht, Venlo en Zeeuws-Vlaanderen op. Ook moesten 25.000 Fransen militairen in ons land gevoed, gekleed en gehuisvest worden, hierdoor kregen gezinnen soldaten opgedrongen.
De Bataafse Revolutie hoort bij de geschiedenis van de rechtsstaat en parlementaire democratie, omdat net zoals bij de Franse Revolutie bevrijd waren van de 'absolute monarchie', dus dat het volk het land bestuurden door middel van volksvertegenwoordigers.