Annexatie en fusie

Verbonden

In de twintigste eeuw gingen steeds meer dorpen en steden samenwerkingsverbanden aan, waarbij de grootste partij de kleinere 'annexeerde'. Ook Voorburg en Leidschendam kregen met annexatie te maken. Al in 1821 verloor Voorburg de Geestbrug en de straten aan de overkant daarvan aan Rijswijk.

In 1907 volgde de overdracht van een stuk grond van 200 meter over de volle breedte van het dorp plus de Binckhorst aan Den Haag. In 1913 wilde Den Haag zelfs heel Voorburg annexeren. Dat zou hun gebrek aan woonruimte definitief oplossen. Een deel van de Voorburgers kwam hier echter hevig tegen in verzet en in 1917 was het plan van de baan.

Anti-annexatiecomité

In 1931 kwam Den Haag met een nieuw voorstel. Veur en Stompwijk zouden samen met een deel van Voorburg één gemeente worden. Rijswijk en de rest van Voorburg zouden alsnog bij Den Haag gaan horen, net als de Westvlietweg.

De inwoners van de betrokken gemeenten waren niet erg enthousiast over de plannen. Een aantal Voorburgers vormde een anti-annexatiecomité. Ze plaatsten aan allebei de kanten van de Herenstraat zogenaamde vrijheidspoorten en organiseerde een anti-annexatiemars. Tijdens openbare vergaderingen zong men het nieuwe lijflied 'Wij willen Voorburg houen'. De boodschap was duidelijk. De annexatie ging niet door.

Veur en Stompwijk samen

Veur en Stompwijk kwamen in deze tijd juist nader tot elkaar. Dat was niets nieuws, want de gemeenten werkten al vroeg samen. In 1802 deelden de gemeenten bijvoorbeeld een vroedvrouw. Ook betaalden ze gezamenlijk het salaris van de klapwaker, die 's avonds de huizen en bedrijven aan de Vliet beschermde tegen brand en inbraak.

Vanaf 1811, toen Nederland deel uitmaakte van het rijk van Napoleon, vielen Veur en Stompwijk zelfs korte tijd onder één 'Leidschendams' bestuur. In 1817 gingen Veur en Stompwijk weer verder als twee aparte gemeenten. Ze moesten wél de burgemeester delen en ook de ambtenaren werkten voor zowel Veur als Stompwijk.

De gemeenten waren het erover eens dat dit toch een wat vreemde toestand was. In 1938 besloten ze te fuseren. Voortaan heetten Veur en Stompwijk samen Leidschendam.

Nog een keer

Den Haag stelde in 1954 weer een grenswijziging voor. Rijswijk en een deel van het 'nieuwe' Leidschendam moesten maar bij Den Haag getrokken worden. De inwoners aan de rand woonden toch al bijna in de buurstad. Veel mensen in Leidschendam, Rijswijk en Voorburg dachten daar anders over en het anti-annexatiecomité ging weer aan de slag met spandoeken en protestspeldjes. Den Haag bedacht zich.

Een nieuwe gemeente

Om te voorkomen dat zowel Leidschendam als Voorburg op termijn toch zouden verdwijnen, namen de twee buren in de jaren negentig een besluit: zelf groeien! En hoe kon dat beter, dan als één gemeente door het leven te gaan? Zo ontstond op 1 januari 2002 de gemeente Leidschendam-Voorburg. Met een nieuw wapen en onder één bestuur, maar met behoud van de eigen, unieke dorpskarakters. Dankzij goed overleg in het overkoepelende Stadsgewest Haaglanden is een nieuwe herindeling van het gebied in de toekomst waarschijnlijk niet meer nodig.