Stadsuitbreidingen

De Singels

Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw ontstond er steeds meer behoefte aan verbeterde woningbouw. Niet alleen groeide het inwoneraantal van Utrecht, een reeks cholera-epidemieën deed de gemeenteraad beseffen dat er iets moest gebeuren aan de slechte woonomstandigheid van veel mensen. In 1879 lanceerde de directeur gemeentewerken Vermeijs het 100-stratenplan. Aan de oost- en westkant van de stad zou de gemeente de straten aanleggen, waarna particulieren woningen konden bouwen.

Aan de oostkant van de stad, waar al veel gebouwd was, ontstonden de wijken Wittevrouwen en Oudwijk. Deze wijken kenden een gevarieerde bebouwing met arbeiderswoningen rond het huidige Griftpark, waar de gasfabriek stond, tot luxere bebouwing langs de Biltstraat. In Oudwijk vestigde zich de stedelijke elite rond het in 1898 aangelegde Wilhelminapark en het Hogeland. Ten westen van het centrum ontwikkelde zich steeds meer industrie. Hier ontstond vanaf 1886 de arbeiderswijk Lombok. Ondanks de inspanningen van de gemeente waren veel woningen echter nog steeds van slechte kwaliteit. Hierin verbeterde pas echt iets na de invoering van de Woningwet in 1902. In 1899 overschreed Utrecht de grens van 100.000 inwoners.