Verdieping

De eerste nota Ruimtelijke Ordening (1960) en de regio Amersfoort

In de jaren vijftig verhuisden steeds meer Nederlanders naar het Westen van het land. Omdat dit problemen gaf werd een beleid ingezet om de bevolking te spreiden. Rijk en provincie oefenden druk uit op de regio Amersfoort om nieuwe inwoners op te vangen. Omdat Amersfoort binnen haar gemeentegrenzen niet over voldoende ruimte beschikte startte in 1960 een overleg van de meeste regiogemeenten. Dit leidde ertoe dat stdebouwkundige Jhr. ir. J. de Ranitz een Structuurstudie Eemland ontwikkelde. Volgens deze studie zou vooral in de toenmalige gemeente Stoutenburg gebouwd worden (zie foto onder). Dit zou echter een annexatie van Stoutenburg en een stilstand voor dorpen als Hoevelaken, Hamersveld en Leusbroek betekend hebben. Daarom kwam de burgemeester van Leusden en van Stoutenburg, de heer A.F.H. Buining, met een variant, waarin de uitbreiding werd verschoven naar Hamersveld. In opdracht van het gemeentebestuur van Leusden werkte architect D. Zuiderhoek een structuurplan uit met 70.000 inwoners en woonwijken tot ver over het Valleikaal. De gemeenteraad vond dit plan te ambitieus, waarop enkele jaren later een gewijzigd structuurplan werd aangenomen uitgaande van 47.000 inwoners in het jaar 2000. Van dit tweede paln werd uiteindelijk alleen een aantal wijken ten westen van het Valleikanaal gerealiseerd. De Schoolsteegbosjes en het Langesteeggebied bleven gespaard. Door deze aanpassing lag het (winkel)centrum van Leusden niet centraal, maar aan de rand van de bebouwing.