Glasblazerij Isselt

Tabaksteelt

In 1731 kocht Willem Coopzen bij het gehucht Isselt een huis en bouwde dat om tot een glasblazerij. Die tak van nijverheid kwam vooral uit Italië en Duitsland en diverse Duitse arbeiders vestigden zich in Isselt. De glasblazerij van Isselt was de eerste van zijn soort in Nederland en werd niet voor niets direct aan het water gebouwd. Zo konden brand- en grondstoffen gemakkelijk worden aangevoerd en de eindproducten naar de afnemers gebracht. En dat was nogal wat. In Isselt werden uit een mengsel van rivierzand, bergas, gebluste kalk en soda groene flessen geblazen. De productie in de achttiende eeuw omvatte per jaar ruim 700.000 flessen! Er waren ongeveer 18 blazers in dienst, terwijl in totaal op de glasblazerij zo'n 50 mensen werkzaam waren.

De blazerij zelf bestond uit een stenen ombouw met houten wanden tot 15 m hoogte. Die zorgde er voor dat de rook werd afgevoerd. Binnen de stenen ombouw was een oven ingericht van 3x4 m. In iedere wand was een aantal gaten gemaakt. In zo'n gat werd met vuurvaste specie een smeltpot gemaakt. De temperatuur in de smeltpotten kon oplopen tot 1300 graden. Daarin werd door de glasblazers op een pijp een mengsel ingebracht dat tot een fles werd gevormd. Een smeltpot moest iedere vijf weken worden vervangen.