Structureel Aanpassings Programma

In november 1992 nam de Nationale Assemblee het Structureel Aanpassings Programma (SAP) aan. Dit omdat Suriname op dat moment in een economische crisis zat. Om ontwikkelingshulp uit Nederland te blijven ontvangen, moest Suriname het plan aannemen. Het doel van een Structureel Aanpassings Programma is om een land in staat te stellen haar schulden terug te betalen. Een van de maatregelen van het programma was een verandering van de officiële wisselkoers. Er vond devaluatie plaats en werden bepaalde subsidies afgeschaft. Ook het strenger aanpakken van belastingontduikers, verhoging van de belastinggelden en het ontslaan van ambtenaren in overheidsdienst behoorden tot de lijst van maatregelen.

Het plan pakte echter slecht uit voor de Surinaamse bevolking. De uitvoering van het aanpassingsprogramma verliep traag en stuitte op maatschappelijk verzet. Stakingen waren aan de orde van de dag.

Door inflatie (waardevermindering van het geld) en weinig werkgelegenheid nam de armoede onder de mensen in de jaren '90 enorm toe. Als je had gespaard, werd het geld dus veel minder waard. Eerst moest je voor een Surinaamse gulden twee gulden Nederlands betalen. De Surinaamse gulden was dus meer waard dan de Nederlandse: 1 voor 2. Tijdens de devaluatie liep de waarde van de Surinaamse munt terug tot meer dan 2700 voor een Amerikaanse dollar.

Zodra André Telting benoemd was tot president van de Centrale Bank, beëindigde hij het monetair financieren (bankbiljetten bijdrukken) van de overheidsbegroting. De Centrale Bank koopt goud op als dekking voor de Surinaamse gulden om zo financieel stabieler te zijn. Met de invoering van de Surinaamse dollar was de SAP-periode voorbij.