Anne Frank

Met haar familie en nog vier anderen verborg ze zich in Amsterdam. Anne Frank werd in 1929 geboren in een Joods gezin in de Duitse stad Frankfurt am Main. In de zomer van 1933 vluchtte het gezin naar Amsterdam. Hitler was in dat jaar in Duitsland aan de macht gekomen en maakte een begin met zijn politiek Joden uit het land te krijgen.
Het gezin kreeg een woning in de Amsterdamse Rivierenbuurt. Anne ging daar naar school en leerde Nederlands spreken. Joden moesten een davidsster gaan dragen, zodat zij herkenbaar zouden zijn op straat. Bij bioscopen, cafés of theaters verschenen bordjes 'Voor Joden verboden'. Vanaf juli 1942 zette de Duitse bezettingsmacht in Nederland een grote operatie in gang om de Joden af te voeren naar Oost-Europa. Joodse gezinnen kregen het bericht dat ze hun koffers moesten pakken om daar te gaan werken. Ze werden van huis opgehaald, op de trein gezet naar het doorgangskamp Westerbork in Drenthe en van daaruit naar vernietigingskampen in Oost-Europa gebracht. Meer dan 100.000 Joodse mannen, vrouwen en kinderen uit Nederland werden daar vermoord. In totaal zijn zo'n zes miljoen Europese Joden gedood.
Het gezin Frank dook in 1942 samen met vier andere mensen onder in een huis achter het bedrijf van vader Frank aan de Prinsengracht in Amsterdam. Daar begon Anne aan haar dagboek waarmee ze na de oorlog bekend werd. Ze schreef over haar ervaringen als jong, ambitieus meisje op een benauwd kamertje.