2008/2009: Wereldwijde financiële crisis

In de nasleep: Cyprus en Griekenland worden operatielanden

De wereldwijde financiële crisis van 2008/2009 had ingrijpende gevolgen, ook voor de EBRD. De bank gaf gehoor aan de oproep van de G-20 om door te gaan het verstrekken leningen, waar de commerciële banken het af lieten weten. Het business volume voor 2009 werd verhoogd tot € 7 miljard.
In de nasleep van de wereldwijde financiële crisis brak eind 2009 de Eurocrisis uit. In dit kader werd ook een beroep gedaan op de EBRD om een duit in het zakje te doen: Cyprus werd operatieland in 2014. Griekenland volgde in 2015.

In september 2008, met het failliet van Lehman Brothers, werd de omvang en potentiële schade van de wereldwijde financiële crisis steeds duidelijker. Alom trokken nu ook politici aan de bel, hetgeen leidde tot het bijeenroepen van een G-20 topconferentie om te komen tot een internationaal gecoordineerde respons (Washington, 14-15 november 2008). De G-20 riep bij die gelegenheid de Wereldbank en de regionale ontwikkelingsbanken (incl. de EBRD) op om hun gehele capaciteit in te zetten om met anti-cyclisch beleid hun lidstaten financieel bij te staan om de gevolgen van de financiële crisis op te vangen. Nederland (hoewel geen G-20 lid) was bij deze conferentie vertegenwoordigd door premier Jan Peter Balkenende (al snel waargenomen door Jan Kees de Jager vanwege het overlijden van de vader van Balkenende). 

De EBRD reageerde razendsnel op deze oproep. Reeds op 19 november werd de Raad van Bewindvoerders het eens over de EBRD Operational Response to the Crisis. De geplande omzet aan leningen voor 2009 werd verhoogd tot € 7 miljard. Dit werd mogelijk gemaakt door de reserves van de bank aan te spreken. Plannen voor graduatie van landen als Polen, Hongarije en de Baltische staten werden in de koelkast gezet. 

Tijdens de jaarvergadering van de bank in mei 2010 werd besloten het hogere business volume van de bank een permanente basis te geven door een verhoging van het kapitaal van de bank met € 10 mld. Een deel hiervan (nl. € 1 mld.) betrof een verhoging van het paid-in capital van de bank en wel via een overheveling uit de reserves (dus geen storting door de aandeelhouders).

In de nasleep van de wereldwijde financiële crisis brak eind 2009 de Eurocrisis (de financiële crisis binnen de Eurozone) uit. Deze crisis liep uiteindelijk door tot in 2014. Landen als Portugal, Ierland, Griekenland en Spanje (de zg. PIGS), maar ook Cyprus kwamen in acute financiële problemen. Alle zeilen moesten worden bijgezet om de crisis het hoofd te bieden, zowel binnen de Euro-zone als daarbuiten. In dit kader werd ook een beroep gedaan op de EBRD om letterlijk een duit in het zakje te doen. Als gevolg hiervan werd Cyprus operatieland in 2014. Griekenland volgde in 2015. Dat was in beginsel op tijdelijke basis (tot 2020). In 2018 werd de status van Griekenland als operatieland verlengd tot 2025.

Tijdens de wereldwijde financiële crisis ging de EBRD welbewust door met lenen en het uitbreiden van haar projectenportefeuille. Dit heeft geleid tot twee jaren met substantiële verliezen voor de bank. Vanaf 2010 werd jaarlijks weer een gezonde winst gemaakt.

De Nederlandse regering heeft de G-20 oproep eind 2008 aan de EBRD en de andere multilaterale ontwikkelingsbanken om met anti-cyclisch beleid hun lidstaten bij te staan om de gevolgen van de wereldwijde financiële crisis op te vangen, van harte ondersteund. Ook de latere voorstellen om Cyprus en Griekenland de status van EBRD-operatieland te geven, werden door Nederland met kracht ondersteund.