2011: De Arabische lente

Expansie van de EBRD naar Noord-Afrika en het Midden-Oosten

In 2011 startte de Arabische lente. In eerste instantie waren velen hoopvol gestemd over het bereiken van meer vrijheid, democratie en tolerantie in de Arabische wereld. Ook internationaal was er optimisme. De G-8 meende een parallel te zien met de val van de Berlijnse muur en riep landen en internationale financiele instellingen, waaronder de EBRD, op de op handen zijnde transitie politiek en materieel te steunen. In dat kader gaven de EBRD aandeelhouders hun fiat aan uitbreiding van het geografisch mandaat van de bank. Kort daarna werden Egypte, Tunesië, Marokko en Jordanië. Libanon en de Palestijnse gebieden volgden later.

Hieronder vindt u twee clips uit interviews, waarin twee voormalige bewindvoerders voor Nederland (Ron Keller en Paul Vlaanderen) ingaan op deze materie. Hun visies lopen opvallend uiteen, waarbij de visie van Paul Vlaanderen het officiële standpunt destijds van de Nederlandse regering verwoordt.

De Arabische lente is de golf van opstanden, protesten en revoluties in de Arabische wereld, die begon op 18 december 2010 in Tunesie. Revoluties volgden in Tunesië, Egypte en Libië evenals burgeroorlogen in Syrië en Jemen. Demonstraties en protesten hadden ook  plaats in Bahrein, Jordanië, Marokko, Algerije, Irak, Oman, Libanon en de Palestijnse gebieden. 

Oorzaken voor de protesten verschilden van land tot land. De meest genoemde oorzaken zijn onderdrukking, oneerlijk verlopen verkiezingen, corruptie, prijsstijgingen, gebrek aan politieke vrijheid en werkloosheid. In diverse demonstraties stellen mensen hun zittende regeringen verantwoordelijk.

“The changes underway in the Middle East and North Africa are historic and have the potential to open the door to the kind of transformation that occurred in central and eastern Europe after the fall of the Berlin Wall,” zo luidde de verklaring van de G-8 landen over de Arabische lente, uitgebracht in Deauville (Frankrijk) in mei 2011. De G-8 lanceerde het Deauville Partnerschap met Arabische landen in transitie en riepen andere landen en de internationale financiele instellingen (waaronder de EBRD) op zich bij dit partnerschap aan te sluiten, teneinde de transitie naar "free, democratic and tolerant societies" in de Arabische wereld te ondersteunen. Vele landen en instellingen gaven aan deze oproep gehoor. Nederland overigens alleen als onderdeel van de EU.

De EBRD gaf met gezwinde spoed gehoor aan deze oproep, waarbij het een rol voor zichzelf zag weggelegd in de transitie van de regio naar meer efficiënte en meer duurzame markteconomieën. In september 2011 gaven de aandeelhouders hun goedkeuring aan uitbreiding van het geografisch mandaat van de bank met de zuidelijke en oostelijke Mediterrane landen (de SEMED region). Op deze basis werden Egypte, Jordanië, Marokko en Tunesië in 2012 operatielanden. In 2017 volgden Libanon en de Palestijnse gebieden.

Nederland was voorstander van de geografische mandaatuitbreiding van de bank. Het heeft tijdens het onderhandelingsproces met succes een aantal voorwaarden aan deze mandaatuitbreiding gesteld: beperking tot landen in de regio waar de EBRD een toevoegde waarde zou hebben ten opzichte van andere internationale financiële instellingen en toetsing van de individuele landen uit de regio aan de economische en politieke condities die de EBRD hanteerde. Tenslotte was voor de mandaatuitbreiding geen kapitaalverhoging nodig. Dit was zeker ook een belangrijke voorwaarde voor Nederland.