Veel klanten komen, slechts één klant gaat

Graduatie van Tsjechië (2008): een mijlpaal

In 1996 gaf de Raad van Bewindvioerders van de EBRD goedkeuring aan het graduatiebeleid van de bank. Bij voorspoedig verloop in een land van het transitieproces naar een goed functionerende markteconomie, zou ondersteuning van investeringen in dat land op een goed moment niet langer nodig zijn. Het eerste land, dat gradueerde, was Tsjechië in 2008. Tot graduatie van andere operatielanden is het tot op heden (2019) nog niet gekomen. Tegelijkertijd zijn er wel een flink aantal operatielanden bij gekomen. Per eind 2019 was de bank in totaal actief in 38 operatielanden.

Hieronder vindt u twee clips van interviews resp. uit 2019 en 2020 met resp. Ron Keller (eerste EBRD bewindvoerder voor Nederland 1991 - 1993) en Frans Weekers (bewindvoerder 2016 - 2020). Beiden gaan in de geografische uitbreiding van het mandaat van de bank; Weekers gaan daarnaast ook in op de ambities van de bank met betrekking tot transitie.

Van meet af aan was er bij de EBRD en haar aandeelhouders de verwachting, dat de landen die snelle vorderingen zouden maken in het transitieproces naar een goed functionerende markteconomie, op een goed moment ondersteuning door de bank voor investeringen in dat land niet langer nodig zou zijn. Daarmee zou dat land "gradueren" en dus niet langer een operatieland zijn. Reeds in de negentiger jaren werd onderhandeld over het graduatiebeleid van de bank. In 1996 werd dat beleid m.b.t. graduatie vastgesteld. 

Dat beleid stelde dat, wanneer projecten niet zouden leiden tot een duidelijke transitie-impact, terwijl er tevens geen sprake was van "additionaliteit" (lees: beschikbaarheid van commerciële financiering op redelijke voorwaarden), financiering van dergelijke projecten door de bank niet langer gerechtvaardigd was. In 1996 deed deze situatie zich nog in geen enkel operatieland voor. Maar dat zou in het volgende decennium veranderen.

Met name met de uitbreiding van de EU in 2004 met de zg. E8 groep kwam graduatie voor die landen snel naderbij. De E8 groep bestond uit Tsjechië, Hongarije, Polen, Slowakije, Slovenië en de drie Baltische staten. In 2007 volgden Bulgarije en Roemenië. Tsjechië was het meest geavanceerde land in termen van transitie en beet dan ook de spits af: het land gradueerde, na de nodige onderhandelingen over een overgangsperiode, in 2008. 

De verwachting was toen dat de overige E8-landen snel zouden volgen, met name Polen, Hongarije en de Baltische staten. In 2008/2009 volgde evenwel de wereldwijde kredietcrisis. Genoemde landen hadden de steun van het IMF en de ontwikkelingsbanken (incl. de EBRD) hard nodig om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de crisis. 

Ook na afloop van de crisis is kwam het nog niet tot graduatie van genoemde landen. Dit was mede het gevolg van het feit dat het begrip "transitie naar een goed functionerende markteconomie" inmiddels wijder werd geinterpreteerd: niet alleen moest er sprake zijn van voldoende competitie, de economie moest ook groener zijn. Later (in 2017) zijn aan het transitie-concept nog de elementen inclusiviteit, goed bestuur, veerkracht en integratie in de wereldeconomie toegevoegd. 

Traditioneel hebben de niet-Europese aandeelhouders (zoals de VS, Japan en Canada) aangedrongen op strikte toepassing van het graduatiebeleid. De Nederlandse regering en ook het VK hadden daar vaak wel sympathie voor, maar gaven in de praktijk prioriteit aan  solidariteit met de EU broeders en zusters in Midden- en Oost-Europa. De landen in kwestie zelf houden graduatie nog steeds af. Zij kunnen hierbij gebruik maken van de bepaling in het graduatiebeleid van de bank, dat het land in kwestie zelf om graduatie moet verzoeken.