De eerste nationale vergadering

1 Maart 1796 - 31 Augustus 1797

Op 1 Maart 1796 was de eerste vergadering van het Nederlandse parlement over hoe het verder moest gaan met Nederland. Deze eerste nationale vergadering vond plaats in Den Haag toen het Bataafse Republiek nog in Nederland aan de macht was. Het belangrijkste wat er tijdens deze nationale vergadering gedaan moest worden was het opstellen van de grondwet. In ongeveer 18 maanden zijn er wetten bedacht die in deze grondwet verwerkt moeten worden, ook is er een volksvertegenwoordiging gemaakt. De volksvertegenwoordiging was niet opgedeeld in bepaalde politieke partijen, de volksvertegenwoordiging was één grote groep mensen bij elkaar. De mensen die in de volksvertegenwoordiging zitten moeten stemmen voor de verschillende bedachte voorstellen, als de meerderheid voor het voorstel koos ging dit door, anders niet. Een voorbeeld van een voorstel wat ze in de eerste nationale vergadering in Den Haag besproken is bijvoorbeeld dat joden, dissenters en rooms-katholieken dezelfde burgerrechten moesten krijgen. Uiteindelijk heeft de meerderheid gestemd om iedereen dezelfde burgerrechten te geven. De volksvertegenwoordiging bestond toen uit 126 leden, er moesten dus 64 mensen voor stemmen om het voorstel door te laten gaan. De voorzitter van het Nederlandse parlement had toen ook meerdere functies, namelijk: parlementsvoorzitter, staatshoofd en premier. De nationale vergadering hadden ook verschillende machten, dit waren namelijk de wetgevende en uitvoerende macht. De nationale vergadering is afgelopen op 31 Augustus 1797. De eerste nationale vergadering heeft een bijdrage geleverd aan de rechtsstaat en de parlementaire democratie.