De Schoolstrijd

Financiële gelijkstelling en onderwijspacificatie

De Schoolstrijd in Nederland was een sterk ideologisch geladen worsteling over de vormgeving van het onderwijsbestel. Door deze strijd eindigde het uiteindelijk uit in een algehele gelijkstelling tussen bijzonder onderwijs en openbaar onderwijs.

Toen Johan Rudolf Thorbecke de opdracht kreeg van Willem II om een nieuwe grondwet te maken deed die dat in 1848. In deze grondwet stond dat er sprake van van vrijheid van onderwijs. Iedereen had de vrijheid om een eigen school op te richten. Uiteindelijk werd de eerste orthodoxe-christelijke school opgericht. Financieel was alles niet goed geregeld, want bijzondere scholen werden niet gefinancierd, terwijl de openbare scholen wel gefinancierd waren en dit was natuurlijk niet eerlijk. 

Verschillende stromingen hadden zijn mening over de schoolstrijd. Socialisten en liberalen vonden het mannenkiesrecht belangrijker. Voor de religieuze partijen gelde het dat ze hun doelen gericht hadden op het het akkoord voor financiële steun van de overheid voor bijzonder onderwijs. Dit gebruikten hun uiteindelijk als machtsmiddel. Ze pakten het erg slim aan, want ze deden dit door akkoord te gaan voor het algemeen mannenkiesrecht maar wel in ruil daarvoor een wet. De wet waarbij het bijzonder onderwijs gelijkgesteld werd met het openbare onderwijs, dit wordt ook wel de pacificatie genoemd. Dit gebeurde in 1917. 

De schoolstrijd hoort dus bij de geschiedenis van de rechtsstaat en parlementaire democratie, omdat de schoolstrijd ervoor gezorgd heeft via de parlementaire democratie dat alle scholen recht hebben op subsidie.