De schoolstrijd

Het gelijk stellen van het bijzonder aan het openbaar onderwijs

Aan het eind in de 18e eeuw streden volgelingen van de verlichtingstheorieën voor onderwijs voor alle kinderen. Dit gold voor zowel arm als rijk. Voorheen was onderwijs grotendeels alleen benaderbaar voor rijke kinderen en werd het onderwijs door de kerk en plaatselijke overheden voorzien. In 1878 ontstond er een nieuwe wet betreft het onderwijs, waarbij het onderwijs wederom duurder wordt gemaakt. Voor het 'gewone' volk wordt het onderwijs haast onbetaalbaar. De arme burgers hebben geen stemrecht, maar ze willen wel degelijk gehoord worden. Ze gaan in protest.

Doordat er in de eerste grondwet in 1814 de scheiding van de kerk en staat wordt vastgelegd krijgen openbare scholen subsidies en is het christelijk onderwijs nauwelijks meer toegestaan. Doordat liberaal Johan Rudolph Thorbecke in 1848 een herziening op de grondwet schrijft wordt tot verre verbazing de vrijheid van onderwijs ook opgenomen. Wanneer er in de schoolwet van 1857 de vrijheid van godsdienstonderwijs wordt beklemtoond, beginnen protestanten en katholieken met het oprichten van eigen scholen.

Er worden verschillende politieke partijen opgericht zoals de ARP (protestants) en de RKSP (katholiek). Beide partijen willen subsidiëring voor het bijzonder onderwijs en willen alleen nog maar les geven uit de bijbel. Ook de socialisten richten een partij op, de SDB. Aansluitend hebben de liberalen de partij Liberale Unie opgericht. De liberalen zijn van mening dat wetenschappelijke (moderne) ideeën zoals de evolutie theorie van Darwin verplicht in de stof behandeld moeten worden.

Bij de nieuwe verkiezingen in 1888 gebeurd er iets opmerkelijks. De socialisten en confessionelen hebben namelijk een overeenkomst gesloten, hierbij hebben beide partijen elkaar beloofd te helpen. De socialisten stemmen voor op het subsidiëring van bijzonder onderwijs, waarbij de confessionelen voor stemmen voor het passief- vrouwen en actief mannen kiesrecht. Dit vindt ook plaats. In 1917 vind namelijk de pacificatie van het onderwijs plaats en de jarenlange schoolstrijd is tot een einde gekomen.

De schoolstrijd heeft een bijdrage geleverd aan onze parlementaire democratie en rechtstaat, omdat het de aanleiding van passief- vrouwen en actief mannenkiesrecht was. Dit was een belangrijke voortgang van onze parlementaire democratie. Tevens is gelijkheid een erg belangrijk element in onze hedendaagse rechtstaat. Ook zorgde de schoolstrijd ervoor dat gelijkstelling tussen openbaar- en bijzonder onderwijs, waarmee de verzuiling en het verschil tussen mensen in onze samenleving is teruggedrongen. Er is meer gelijkheid ontstaan.

Zo heeft de schoolstrijd een dubbele invloed gehad op onze huidige parlementaire democratie en rechtstaat.