Vensterplaat Suriname en Antillen

  1. Nederland en ‘de West’

    De contacten tussen Nederland en het Caribisch gebied gaan bijna 400 jaar terug. Vanaf 1633 verovert de West-Indische Compagnie verschillende eilanden op de Spanjaarden: Sint-Maarten, Bonaire, Curaçao, Aruba, St. Eustatius en Saba. In 1667 verovert Nederland de vruchtbare, rijke Engelse kolonie Suriname.

    Op de talloze plantages in Suriname worden producten als suiker, koffie, cacao en tabak verbouwd. Tot slaaf gemaakte Afrikanen bewerken de landerijen. De eilanden zijn belangrijk voor zoutwinning en als uitvalsbasis voor de kaapvaart. Vanaf 1642 gebruikt de West-Indische compagnie Curaçao als doorvoerhaven voor tot slaaf gemaakte mensen. Hier worden zij door de Nederlanders doorverkocht aan de koloniën van Spanje – de grootste wereldmacht in die tijd.

  2. Vechten voor vrijheid: de marrons in Suriname

    Sommige slaven hebben de moed om het verschrikkelijke leven op de plantage te ontvluchten. Deze zogenaamde ‘marrons’ bouwen dorpen in het oerwoud. Regelmatig vallen ze plantages aan en nemen ze nieuwe vluchtelingen op. Het lukt de Nederlandse koloniale overheid niet om dit tegen te gaan.

    In 1760 – meer dan 100 jaar vóór de afschaffing van de slavernij in 1863 – sluit de eerste marrongroep vrede met de Nederlandse machthebbers. Vanaf dat moment zijn ze vrij en onafhankelijk. Nog steeds wonen in Suriname zes verschillende marrongroepen. Ze hebben een heel eigen cultuur, waarin nog veel terug te vinden is van hun Afrikaanse afkomst. Sinds 2010 is de Dag van de Marrons (10 oktober) een officiële feestdag in Suriname. Dan vieren zij hun strijd tegen onderdrukking en voor vrijheid. Ook de Marrongemeenschap in Nederland viert deze dag.

  3. Vechten voor vrijheid op Curaçao: Tula

    Het is 17 augustus 1795. Tula werkt als slaafgemaakte op de Curaçaose plantage Knip. Hij wil opstaan tegen het onrecht dat hem en de andere Afrikaanse mannen en vrouwen wordt aangedaan. Samen met een grote groep volgelingen legt hij het werk neer en gaat hij naar de plantage-eigenaar. De tot slaaf gemaakten eisen hun vrijheid op

    Tula weet dat de Franse legers van Napoleon Nederland hebben veroverd – en dus zijn de koloniën nu ook in handen van de Fransen. Zij willen ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’. Maar dat geldt dan toch ook voor de slaven? De koloniale overheid is het daar niet mee eens. Jammer genoeg mislukt de opstand van Tula. Hij wordt verraden, gemarteld en wreed gedood. Ieder jaar wordt op Curaçao op 17 augustus de opstand van Tula herdacht als begin van de lange strijd voor de bevrijding van de slaven

  4. Surinamers en Antillianen in Nederland

    Tot de Tweede Wereldoorlog wonen er maar weinig Surinamers en Antillianen in Nederland. Na de oorlog komen er eerst jongeren uit Suriname, Curaçao en Aruba om in Nederland te studeren. In de jaren 60 gaat het steeds slechter met de economie in Suriname en de Antillen. Werkloze arbeiders zoeken in Nederland een betere toekomst.

    In 1975 wordt Suriname een zelfstandig land. Surinamers moeten kiezen: willen ze een Surinaams of een Nederlands paspoort? Duizenden Surinamers komen in de jaren voor en na de onafhankelijkheid naar Nederland omdat ze vinden dat ze daar een betere toekomst hebben. De Caribische migranten nemen ook hun cultuur mee. Denk maar aan de heerlijke Surinaamse roti kip en de swingende muziek. Het Zomercarnaval in Rotterdam begon ooit als klein Antilliaans feestje en trekt nu jaarlijks honderdduizenden bezoekers.

  5. Suriname wordt zelfstandig

    De Tweede Wereldoorlog is een keerpunt in de koloniale geschiedenis van Nederland. Tijdens de oorlog heeft koningin Wilhelmina al beloofd dat de overzeese gebieden meer vrijheid zullen krijgen. De eerste stap is het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden van 1954. Suriname en de Nederlandse Antillen krijgen meer zelfbestuur.

    Vanaf 1954 hebben alle Surinamers de Nederlandse nationaliteit. Maar steeds luider klinkt de roep om onafhankelijkheid. In Nederland regeert vanaf 1973 het kabinet onder leiding van premier Joop den Uyl. Hij vindt dat Nederland geen koloniën meer hoort te hebben. Na jarenlang onderhandelen is het op 25 november 1975 zo ver: Suriname wordt een onafhankelijke republiek.

  6. Smeltkroes Suriname

    Door het koloniale verleden wonen in Suriname veel verschillende bevolkingsgroepen. Voordat de Europeanen de macht in handen nemen leven er al verschillende inheemse volkeren. Zij vormen nu een kleine minderheid. Creolen (nakomelingen van tot slaaf gemaakten) en Marrons (nakomelingen van gevluchte slaven) vormen de grote groep met wortels in Afrika.

    Na de afschaffing van de slavernij in 1863 zijn er nieuwe arbeidskrachten nodig. De Nederlandse regering werft daarom met mooie beloften contractarbeiders uit China, India (Hindoestanen), en Java. Na een paar jaar geld verdienen op een plantage zouden ze terug kunnen naar hun familie. Maar de contractarbeiders, in die tijd ‘koelies’ genoemd, worden slecht betaald en verdienen niet genoeg om hun familie te helpen. De meesten keren nooit terug naar hun moederland.

  7. Nederland en de Antilliaanse eilanden

    Vanaf de 15de eeuw zijn de Antillen het speelveld van Europese landen die hier voet aan de grond proberen te krijgen, op zoek naar handel en rijkdom. Vanaf 1633 zijn de eilanden lange tijd Nederlandse koloniën. In de 19de eeuw zijn ze nog een tijdje Engels. Maar vanaf 1816, als Nederland geen republiek meer is maar een koninkrijk, horen de eilanden definitief bij Nederland.

    Na de Tweede Wereldoorlog ondertekenen Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen (de zes eilanden) het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Er komt meer gelijkwaardigheid tussen Nederland en de vroegere koloniën. Op 1 januari 1986 maakt Aruba zich los van de Nederlandse Antillen. Het wordt een apart land binnen het Koninkrijk. De laatste verandering vindt plaats in 2010: behalve Aruba zijn nu ook Curaçao en Sint-Maarten landen binnen het koninkrijk. Bonaire, St. Eustatius en Saba worden bijzondere gemeenten. Vanaf dat moment bestaat het Nederlandse koninkrijk uit vier landen, met Willem-Alexander als koning.

  8. De erfenis van het verleden

    Veel Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders hebben voorouders die het in de koloniale tijd erg zwaar hebben gehad. Ze werden tot slaaf gemaakt of werkten als contractarbeider tegen een hongerloon op een van de vele plantages. De laatste jaren laten de Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders steeds vaker hun stem horen.

    Zij vragen begrip voor en erkenning van de pijn en het onrecht dat hun in de koloniale tijd is aangedaan. Ze wijzen op het racisme en de discriminatie die zij ook vandaag nog in Nederland ervaren. Vooral de discussie over Zwarte Piet roept veel emoties op. De stereotype Zwarte Piet wordt steeds meer vervangen door rode, gele en blauwe Pieten. De laatste jaren komt er meer aandacht voor het Nederlandse slavernijverleden. Sinds 2009 wordt ieder jaar in het Oosterpark in Amsterdam op 1 juli Keti Koti gevierd: de afschaffing van de slavernij in 1863. Keti Koti komt uit de Surinaamse taal sranantongo en betekent ketenen gebroken.

Vensterplaat Suriname en de Nederlandse Antillen. Illustratie: Ingrid Joustra.