De Borchmolen van Sint-Oedenrode

De watermolen van Wolfswinkel

Komt voor in: De watermolen van Wolfswinkel

De Borchmolen van Sint-Oedenrode

Molenwiel

Midden in Sint-Oedenrode vind je een visvijver met de naam Molenwiel. Maar waar je ook kijkt, nergens zie je een molen. Dat was ooit anders. Vóór 1945 vond je hier een grote watermolen die werd aangedreven met het water van de Dommel: de Borchmolen.

De Borchmolen

De Borchmolen is vernoemd naar de oude burcht van Sint-Oedenrode. We weten niet of de molen er al was in de tijd van de heren van Rode. Eén van de eigenaren was Lucas van Erp. Hij was in 1401 ook eigenaar van het Hertog Jaaghuis of oude burcht van Rode. Misschien heeft de molen toen deze naam gekregen.

Van koren- naar olie- en volmolen

De Borchmolen maalde koren. Van het meel kon je brood bakken. Later kwam er een oliemolen bij. Uit zaden werd olie geperst. Je kon dat bijvoorbeeld gebruiken als lampenolie. In 1793 werden de koren- en oliemolens herbouwd. Er kwam toen ook een volmolen. Met een volmolen werden wollen stoffen gevold of vervilt. Door er met grote stampers op te slaan, werd de stof dichter en sterker.

De molen zakt in de Dommel

Watermolens werden gebouwd boven een waterstroom. Het water werd met veel kracht langs het waterrad gestuwd, zodat de molen draaide. De kracht van het water was gevaarlijk. In 1925 spoelde het water van de Dommel de grond onder de Borchmolen weg. Er was geen redden aan, de molen zakte in de Dommel.

Stuwrecht verkocht

Het waterschap De Dommel vond het belangrijk dat het water in de rivier De Dommel goed kon doorstromen, zodat er geen wateroverlast ontstond. De ingezakte molen hinderde het water. In 1938 kocht het waterschap het stuwrecht van de molen. Ze waren nu eigenaar van de molen en mochten de restanten van het gebouw afbreken. Zo kwam er in 1945 een einde aan de Borchmolen.

Gedicht

Tussen bankjes bij de vijver Molenwiel vind je twee grote molenstenen. Ze werden gebruikt om het koren te malen en komen uit de oude Borchmolen. Op de steen staat een gedicht:

“De Borchmolen
Water scheppend omlaag van hoog
Draaiend in een langgerekte boog
Piepend, knarsend op en neer
Ach, de molen is niet meer”