Alletta Jacobs

1894

Aletta Jacobs was het achtste kind van haar ouders die 11 kinderen hadden. De familie had veel geld nodig om de familie te kunnen onderhouden. Per jaar verdiende haar vader ruim 2000 gulden. Dit betekende dat het gezin niet veel geld had om iedereen te kunnen onderhouden en leefden zij af en op wat minder eten dan normaal. Wel konden alle kinderen een wetenschappelijke opleiding volgen die werd betaald uit eigen zak.
In de tijd dat Aletta leefde was het voor vrouwen normaal om het huishouden te doen. Studeren deden zij niet. Hierdoor zakte de moed bij Aletta in de schoenen en durfde ze niet te dromen van een toekomst als arts. Gelukkig had Aletta haar broer Julius. Hij was een grote steun voor haar. Hij vertelde haar over een toekomst waarin ze medicijnen ging studeren en later arts kon worden. Haar vader leerde haar vervolgens Latijns en Grieks. Op haar zestiende deed ze examen in leerling-apotheker en slaagde ze op 26 juli 1870. Ze schreef een brief naar de universiteit met een verzoek om toegelaten te worden tot de academische lessen. Binnen een week kreeg ze antwoord van de eerste minister Thorbecke. De brief was naar haar vader gericht. Die lag op zijn sterfbed. Thorbecke schreef naar haar vader dat het goedgekeurd was. Aletta mocht een jaar proef studeren. Ze haalden goede resultaten en kreeg nu echt toestemming om door te gaan naar de universitaire artsenopleiding waar zij in 1878 voor slaagde. Op 3 april 1878 kreeg Nederland voor het eerst een vrouwelijke arts, Aletta Jacobs. Maar ze wilden meer bereiken.

Na haar opleiding begon ze als arts aan de Herengracht in Amsterdam. Ze kwam op voor de rechten van de vrouw doordat zei als eerste vrouw aan de universiteit ging studeren. Ook nu ze arts was bleef ze telkens opkomen voor de rechten van de vrouwen. Ze opende een praktijk die vrouwen hielp aan voorbehoedsmiddelen. Om zo een hele hoop zwangerschappen tegen te gaan. Aletta kwam er achter dat veel zwangerschappen een verwoestend effect hadden op het vrouwelijke lichaam. In haar praktijk gaf ze twee keer per week voorlichtingen aan arme vrouwen.

Omdat vrouwen vrij weinig wisten over hun lichaam schreef Aletta een boek genaamd: de vrouw, haar bouw en haar inwendige organen (1899). Door dit boek kregen vrouwen een beter beeld over hoe hun lichaam in elkaar zat. Zo kwamen zei er sneller achter als er iets niet klopte. En konden ze hiermee naar een arts gaan. Ook had ze iedere week een gratis spreekuur voor de armere. Omdat ze vond dat iedereen recht had op een dokter.

Ook wilde Aletta veranderingen voor de meisjes die de hele dag in een winkel moesten staan. Die soms wel 15 uur lang was. Een winkelmeisje mocht niet zitten. Ze kreeg veel klachten in haar praktijk over meisjes die lang moesten staan op hun werk. Het ergste was dat deze langen dagen wettelijk waren toegestaan. Aletta wilden hier aandacht voor en deed in 1894 een oproep aan alle Nederlandse vrouwen. Om voor alle winkelmeisjes een mogelijkheid om te zitten te eisen. Wanneer er niet naar de vrouwen werd geluisterd, moesten ze de winkels boycotten. Hierdoor kwam door heel Nederland een discussie. Dokters waren het niet eens met Aletta. Maar er werden gelukkig wel vrouwencomités opgericht die het juist wel eens waren met Aletta.

Door Aletta is er in 1902 een wet tot stand gekomen die een zitgelegenheid in winkels verplichtte voor de winkelmeisjes. Zodat ze niet hele dagen hoefden te staan.

Voorlichtingen en zitgelegenheden voor vrouwen waren niet de enige twee dingen die een grote invloed hebben gehad op Nederland. Aletta Jacobs heeft ruim 50 jaar lang voor het algemeen vrouwenkiesrecht gestreden. Ze stuurde in 1882 een vraag naar de gemeenteraad van Amsterdam of ze haar op de kieslijst wilden zetten. Maar dit werd geweigerd. Alleen mannen konden meedoen en vrouwen werden buitengesloten. Vrouwen die hiervoor opkwamen noemden zichzelf feministen en lieten een hoop van zich horen. Ze organiseerden namelijk tentoonstellingen, gaven kranten uit, richtten verenigingen op en demonstreerden en boden petities aan. In 1895 werd Aletta presidente van de afdeling in Amsterdam VVK. In 1896 werd ze presidente van het landelijke bestuur van VVK. In 1917 werd het passief vrouwenkiesrecht ingevoerd. Dit betekende dat ook vrouwen zich verkiesbaar konden stellen. Maar niet mochten stemmen. Pas in 1919 werd het volledige vrouwenkiesrecht getekend door koningin Wilhelmina. Maar vrouwen kregen pas automatisch een stembrief toegezonden rond 1922.

Aletta is de eerste vrouw in Nederland die ervoor gezorgd heeft dat vrouwen ook een kans krijgen. En dat ze meer over hun eigen lichaam en rechten te weten kwamen. Dit heeft grote invloed gehad. Zonder Aletta hadden wij vrouwen nu misschien nog steeds geen stemrecht kunnen krijgen. En niet mogen studeren.