Het landschap verandert

Net als de rest van Drenthe kende ook Zuidwolde vroeger uitgestrekte heidevelden. Die lagen vooral op hoger gelegen zandgrond. Op deze heidevelden werden overdag schapen geweid. De nacht brachten de schapen door in een schaapskooi, waar hun uitwerpselen werden verzameld en vermengd met heideplaggen. De mest die zo ontstond werd op de akkers uitgestrooid. Boeren wisten al duizenden jaren dat op die manier de vruchtbaarheid van de bodem verbeterde.

Kunstmest
Vanaf eind 18e eeuw werd door wetenschappers onderzoek gedaan naar manieren om de productie van voedsel te verhogen. Rond 1850 ontdekte men dat voor een goede groei stikstof, fosfaat en kali belangrijke stoffen zijn. Deze ontdekking leidde ertoe dat men langs chemische weg en op grote schaal kunstmest kon maken. Vanaf eind 19e eeuw gingen ook de boeren in Zuidwolde kunstmest gebruiken.
Om boeren met deze innovatie vertrouwd te maken gaven landbouwleraren voorlichting. Ook gingen boeren via een coöperatieve aankoopvereniging gezamenlijk kunstmest aankopen. Door dit samen te doen konden ze grotere hoeveelheden kopen tegen een lagere prijs.

De schapen weg, heide wordt landbouwgrond
Kunstmest was heel handig. Je kon kopen wat je nodig had. Daar konden schapen niet tegenop poepen. Schapen werden overbodig.
Door de komst van kunstmest kon veel heideveld veranderen in landbouwgrond. En op die nieuwe landbouwgrond konden boeren weer gewassen verbouwen. Daarvoor moest de heide, bomen en andere beplanting wel worden weggehaald. Ook de vele grote en kleine veldkeien moesten uit de grond. Daarna moest de grond worden omgespit, vlak gemaakt, doorgeploegd en bemest. Boeren en landarbeiders deden het spitwerk met de hand. Het ploegen gebeurde met paarden, later ook met de eerste tractoren.

Bossen
Soms was de grond niet geschikt voor landbouw. Maar omdat er ook veel vraag was naar hout, was de aanleg van productiebos ook een manier om geld te verdienen. Grondbezitters richtten daarvoor de Maatschappij voor Boschcultuur op. Deze Maatschappij kocht onrendabele grond op en liet die beplanten met bos. Een voorbeeld van deze bossen zijn de esbosjes op de essen van Bazuin en Drogt. Ook liet de Maatschappij de Ekelenberg bebossen.
Het Faliebergbos is ook in deze tijd ontstaan. Hier was het een aantal boeren dat de heide beplantte met dennen.

Terug naar de natuur
Door de grootschalige ontginningen verdween steeds meer natuur. In reactie hierop waren er mensen die zich begonnen in te zetten voor het behoud van de nog aanwezige natuur en het teruggeven van landbouwgrond aan de natuur. Stichting Het Drentse Landschap bezit en beheert in Zuidwolde grotere en kleinere natuurgebieden zoals Nolderveld (eigenlijk Rabbingerveld), Zwarte Gat/De Slagen, Steenberger Oosterveld en verspreid liggende esbosjes bij Ten Arlo, Veeningen, Drogt, Bazuin en Nolde.

Vanaf 1973 is de Natuurvereniging Zuidwolde actief met de bescherming van de natuur in de directe woonomgeving. Educatie op het gebied van natuur en milieu is daarbij een belangrijk doel.