Ondernemer in beschuit
Ondernemende Arend Bosscher ventte in de eerste jaren met een kruiwagen. Toen die te klein werd voor het aantal afnemers en de beschuiten steeds verder weg bezorgd moesten worden over de onverharde wegen, werd de kruiwagen geruild voor de hondenkar. Maar evenzogoed bleef het hard werken en lange dagen maken.
Vanaf het eerste begin was beschuit een specialiteit van Bosscher. Waarom hij zich hierin specialiseerde weten we niet, maar het onderscheidde hem wel van veel andere bakkers.
Van tweebak naar beschuit
Beschuit is een licht verteerbare, zeer droge vorm van brood. Het verschil is dat beschuit twee keer gebakken wordt. De eerste keer als een plat rond broodje dat na het doorsnijden nog een keer wordt gebakken. Aan dat twee keer bakken heeft de beschuit ook z’n naam te danken. Het is afgeleid van het Latijnse bis coctus, wat tweemaal gebakken betekent. In het Duits is het Zwieback.
Beschuit wordt meestal verkocht in rollen, een rol bevat dertien stuks, een bakkersdozijn.
Er zit ook een economisch voordeel aan beschuit. Het wordt op lagere temperatuur gebakken dan brood, dus kan de bakker de restwarmte na het bakken van brood gebruiken om beschuit te bakken. Beschuit is door de droge vorm lang houdbaar en licht verteerbaar. Door een of twee beschuiten te weken in warme melk en te bestrooien met wat suiker en kaneel ontstaat beschuitepap. Vroeger vaak het ontbijt voor kleine kinderen en ouderen (al dan niet met tanden).
Van ambachtelijke bakkerij naar een industriële onderneming
In 1916 besluit Arend Bosscher zich volledig te specialiseren in de fabricage van beschuit. De brood- en koekbakkerij wordt nog ruim honderd jaar voortgezet door schoonzoon Harm Drost en later door diens zoon Jan en kleinzonen Thijs en Ato.
In het pand naast de bakkerij wordt een speciale beschuitbakkerij begonnen. En dan gaat het snel. De hondenkar wordt ingeruild voor paard en wagen en later kan door de inzet van enkele T-Fords het rayon verder worden vergroot. Want de beschuit is gewild. Arend Bosscher heeft door de jaren heen zijn recept steeds verbeterd tot een product van hoge kwaliteit.
De dagelijkse leiding wordt halverwege de jaren dertig, midden in een hevige economische crisis, overgenomen door de beide zoons Hemmo en Arend. In de erop volgende bezettingsjaren komt het bedrijf zelfs een tijdlang stil te liggen. Maar al gauw weet men de Duitse bezetter ervan te overtuigen dat beschuit voor patiënten in het ziekenhuis heilzaam is, waardoor de productie op kleine schaal hervat kan worden.
Na de bevrijding is er nog enige tijd gebrek aan grondstoffen en brandstof. Maar het duurt niet lang voor het bedrijf weer volop draait en een stormachtige groei doormaakt. Het handwerk wordt steeds meer vervangen door machines. Dat heeft ook gevolgen voor het personeelsbestand. Van meer dan honderd werknemers gaat dit terug naar ruim vijftig, terwijl er toch veel meer beschuiten gebakken worden. Uiteindelijk wordt in de jaren ’60 een top bereikt van 50.000 beschuiten per uur.
Om deze hoge productie te bereiken moet ook het bedrijfspand worden vergroot. Door aankoop van naastliggende woningen kan een geheel nieuw gebouw worden gerealiseerd.
Het einde
Bosscher is niet de enige beschuitbakkerij die de productiecapaciteit uitbreidt. In combinatie met veranderende eetgewoontes leidt dit tot overproductie. Een sanering van de sector is het gevolg. Bosscher Beschuit, kwetsbaar omdat het bedrijf op slechts één product is gericht, besluit in 1974 de deuren te sluiten.
In het fabriekspand worden nog enkele jaren vouwwagens van het merk Travelsleeper gebouwd. In 1978 worden de gebouwen afgebroken en maken plaats voor woningen aan de Bosscherhof. Aan de Zuideresweg verrijst De Marke (tegenwoordig Zuideres), een woonvoorziening voor mensen met een verstandelijke beperking. In 2025 wordt op de locatie waar Arend Bosscher in 1892 zijn bakkerij begon een nieuw woonwijkje gebouwd, De Bakkerij.