1940-1945

Op 10 mei 1940 viel het Duitse leger Nederland binnen. Ons land raakte betrokken bij de Tweede Wereldoorlog. Na vijf dagen moest ons land zich overgeven. Nederland werd bezet, de Duitsers hadden het voor het zeggen. Op het grondgebied van Zuidwolde vonden geen gevechten plaats.
Elders in het land sneuvelden drie dienstplichtige soldaten uit Zuidwolde.
Eerst veranderde er niet zoveel, het leek allemaal wel mee te vallen. De mensen probeerden zoveel mogelijk hun leven gewoon door te laten gaan. Maar al gauw was het voor iedereen duidelijk dat er andere tijden waren aangebroken.

Het dagelijks leven in bezettingstijd
Fabrieken moesten steeds meer voor de Duitse oorlogsindustrie werken en boeren moesten een groot deel van hun productie inleveren. Daardoor ontstond er schaarste. Door middel van een bonnensysteem werden dagelijkse producten als voedsel, kleding, schoenen en brandstoffen zo eerlijk mogelijk verdeeld. Maar er waren ook mensen die hun producten achterhielden en die stiekem voor een hogere prijs zwart verkochten.

Ook werden jongemannen verplicht om in Duitsland te gaan werken. Ongeveer 250 mannen uit de gemeente Zuidwolde trof dat lot. Wie dat niet wilde, moest onderduiken, je verbergen voor de Duitsers. Als je gepakt werd, werd je bestraft. Ook de mensen die je bij de onderduik geholpen hadden, werden opgepakt. Vaak werden zij mishandeld en bestraft met dwangarbeid in een werkkamp in Duitsland. Ongeveer 10% van de mensen die in Duitse fabrieken tewerkgesteld werden of naar een werkkamp waren gestuurd, kwam bij bombardementen of door uitputting en ziekte om het leven.

Iedereen was verplicht een persoonsbewijs bij zich dragen. Daarmee kon gecontroleerd worden wie je was. Radio’s moesten worden ingeleverd, kranten konden alleen schrijven wat door de bezetter was toegestaan.
In het laatste jaar van de bezetting, vanaf september 1944, kwamen grote aantallen hongerige mensen uit het westen van ons land naar het platteland, om bij de boeren eten te vragen. Ook in Zuidwolde. Voor mannen kwam er de verplichting om te werken aan Duitse verdedigingswerken in de buurt, zoals bij het vliegveld bij Havelte.

Jodenvervolging
Joodse mensen werden door de bezetter gezien als minderwaardige mensen. Zij kregen de schuld van alle problemen waarmee Duitsland te kampen had. Daarom moesten zij allemaal vernietigd worden. Geleidelijk werden steeds meer maatregelen tegen joden ingevoerd. Ze moesten een gele ster dragen, kregen een letter ‘J’ in hun persoonsbewijs, werden ontslagen, mochten niet meer in openbare gelegenheden als theaters, bioscopen, zwembaden komen.
Mannen werden naar werkkampen gestuurd, waar ze zwaar lichamelijk werk moesten doen. In Zuidwolde was een dergelijk kamp bij Linde. In oktober 1942 werden alle mannen uit deze werkkampen overgebracht naar Westerbork. Vandaar ging wekelijks een trein naar het oosten van Europa, waar de joden in concentratiekampen werden vergast. Zuidwolde had geen joodse inwoners.

Collaboratie
In de jaren ’30 ging het economisch slecht. Er was veel werkloosheid, de prijzen die de boeren voor hun landbouwproducten kregen waren laag. Daardoor werd de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) van Anton Mussert populair. Deze partij had dezelfde opvattingen als de NSDAP van Adolf Hitler, die in Duitsland aan de macht was. In Zuidwolde stemden bij verkiezingen ruim 7% van de mensen op de NSB, zo’n 190 personen. Het waren vooral boeren en kleine middenstanders die de NSB steunden.

Toen de Duitsers in mei 1940 ons land bezetten, werd de NSB gebruikt om de Duitse plannen uit te voeren. Ook in Zuidwolde waren er collaborateurs die met de bezetter samenwerkten door bijvoorbeeld onderduikers op te sporen. Sommigen werden lid van de Landwacht, een soort hulppolitie, die de Duitsers hielp. Ook NSB-burgemeester Udema deed fanatiek mee aan de jacht op onderduikers.

Verzet
Naarmate het Duitse optreden harder werd, nam ook het verzet daartegen toe. Dat was niet ongevaarlijk, want elke verzetsdaad had een Duitse reactie tot gevolg. En naarmate het duidelijker werd dat Duitsland de oorlog zou verliezen nam ook de onvoorspelbaarheid van de bezetter toe.
Het meeste verzet was passief. Daaronder valt het luisteren naar de Engelse radio en het lezen van illegale bladen. 
Toen de radio’s moesten worden ingeleverd werd de school in Fort, waar de radio’s waren opgeslagen, door het verzet in brand gestoken. Als straf moest de bevolking een grote boete, zoengeld geheten, betalen. Deze verzetsdaad, maar ook onderduiken om tewerkstelling in Duitsland te voorkomen is actief verzet.

Ook het plegen van een overval op het distributiekantoor om aan bonkaarten te komen voor onderduikers is actief verzet. Dat werk werd gedaan door een knokploeg onder leiding van Hendrikus Zomer uit Alteveer. 

Toen in april 1943 de soldaten van het Nederlandse leger zich moesten melden voor tewerkstelling in Duitsland, braken er stakingen uit. In Zuidwolde protesteerden boeren door de melk in de sloot te laten lopen. Gevolgen had het niet. Burgemeester Udema rapporteerde aan de Duitse autoriteiten in Assen, dat er in Zuidwolde niets bijzonders was voorgevallen. De brief, die door gemeentesecretaris Harm Jans was opgesteld, had hij zonder te lezen, ondertekend.

De bevrijding
In april 1945 werd Zuidwolde bevrijd door Canadese soldaten. Door terugtrekkende Duitse troepen en door gevechtshandelingen kwamen enkele burgers uit Zuidwolde op tragische wijze om het leven. Verder werd een boerderij in brand geschoten. Foute Zuidwoldigers werden opgepakt en soms ernstig mishandeld.
Een pro-Duitse gezindheid werd direct na het einde van de oorlog gezien als fout. Pas later drong het inzicht door dat slechts een kleine minderheid zich echt had misdragen.