Over het opblazen van de bruggen in mei 1940:
Een van de bewoners van de boerderij bij de Volmolen vertelt dat de voorjaarsschoonmaak net achter de rug is. Dan komt het bericht om alle deuren en ramen open te zetten. De explosie, die de brug over de Dommel volledig vernielt, beschadigt ook de boerderij. Er wordt hard gewerkt, en tegen de avond is alles provisorisch hersteld. Helaas blijkt de Volmolen zwaar beschadigd te zijn. Het duurt een hele tijd voordat de molen weer kan malen.
Jan Flipse vertelt over het opblazen van de brug in de Brabantialaan over de Tongelreep. Dat is dan nog een houten bruggetje en er staat een rijtje van zeven huizen. Daar is zo veel dynamiet gebruikt dat de zeven woningen bijna geen pannen meer op het dak hadden.
Martin Bax is 5 jaar wanneer de brug over de Tongelreep wordt opgeblazen. Hij vertelt dat zijn vader net een nieuw kippenhok heeft laten bouwen. De aannemer komt om af te rekenen. Ze zitten gezellig aan tafel en in één keer is er een klap. Een van de ramen vliegt uit het kozijn. Zijn vader krijgt glas in zijn nek en wordt lijkwit. De aannemer gaat naar huis zonder af te rekenen.
Over de vliegtuigen die worden neergehaald:
Piet Verhoeven vertelt over het angstige moment dat er een vliegtuig achter bij Wijlaars in de wei neerstort. Om het vliegtuig op te ruimen worden Duitse soldaten bij Wijlaars ingekwartierd. Maar er zit een Joods gezin bij Wijlaars ondergedoken! Als de Duitsers die zien, “zouden ze het hele zaakje kapotgeschoten hebben. Wijlaars kneep hem dus nogal.” Maar gelukkig hebben de Duitsers de onderduikers niet ontdekt.
Martin Bax is dan nog een kind. Hij vertelt dat hij op een nacht wakker wordt van een enorm kabaal. "Wat doe je dan? Je staat op en gaat naar de slaapkamer van je ouders . Daar is het donker, want in die tijd is geen enkel licht toegestaan. Alles moet verduisterd zijn."
Zijn vader staat bij het raam te kijken. Vanuit hun huis hebben ze uitzicht op Zeelst, in de richting van het vliegveld. In de verte zien ze zoeklichten. Plotseling vangt een zoeklicht een vliegtuig. Daar komt een tweede zoeklicht bij en er wordt vanaf de grond gevuurd. Ze zien het vliegtuig in de fik vliegen. Het is een indrukwekkend tafereel, vooral vanwege de verduistering.
In de nacht van 2 op 3 juni 1942 is een vliegtuig van de geallieerden op weg terug van een bombardement op de stad Essen. Het vliegtuig krijgt te maken met een Flak, luchtafweergeschut van de Duitsers. Een van de motoren vliegt in brand. De piloot besluit een noodlanding te maken. Hij komt tot stilstand bij de Hut van Mie Peels. Hierbij breekt het vliegtuig doormidden.
Jan Flipse vertelt dat hij het vliegtuig vanuit het zuiden ziet aankomen en over de boomtoppen scheren. De toppen van de bomen zijn meteen weg. De bemanning steekt het vliegtuig zelf in brand. Hij hoort het knallen van munitie.
Wanneer hij de volgende dag gaat kijken, mogen ze er niet bij komen. Het gebied is helemaal afgezet door de Duitsers. Die nemen het wrak mee. Er liggen alleen nog aluminiumpijpjes. Die zagen ze af en zo maken ze er ringen van. Hij ziet ook plexiglas liggen, iets wat hier nog helemaal niet bekend is.