Iedereen kent de verhalen, meerderen kennen de gevaren. De zee heeft altijd grote invloed gehad op ons eiland. Schepen zijn vergaan en geliefden verdronken bij het redden van drenkelingen. Tevens gaf het vaak armoede bij onze voorouders vanwege onder andere het overstuivend zand over de vruchtbare landbouwgronden. Soms gaf het tijdelijke rijkdom vanwege de strandingen van schepen met hun rijke waar aan boord. Vooral het eiland zelf is sterk aangetast. De oppervlakte van Ameland was in vroeger dagen waarschijnlijk wel vier keer zo groot als nu het geval is. Eeuwenlang heeft de zee aan de randen van het eiland gevreten en telkens is het kleiner geworden.
Overzicht van vloeden die Ameland geteisterd hebben:
1421: Van de bekende St. Elizabethvloed die zoo rampvol voor ons vaderland was, kreeg ook Ameland ruim zijn deel. 1570: Ameland leed veel schade door de allerheiligenvloed, die ons land met verderf en ondergang bedreigde. 1675: Den 15 november van dit jaar werd Ameland door een verschrikkelijke watervloed en N.W. storm geteisterd; de dijken en zeeweringen, vooral te Hollum werden bijna allen weggeslagen, zoodat de binnenlanden onder water werden gezet. 1686: Deze watervloed was voor het eiland hoogst noodlottig. Zoo klom het water, dat een schip uit de Noordzee door de Slenk in de wadden werd gestuwd. 1717: De vreeselijke Kerstvloed van dit jaar verzwolg al de dijken. In de hoogst gelegen huizen drong het zeewater te Nes binnen. 1723: Een hevige N.N.W. storm teisterde Amelands kusten. De vissersnikken sloegen bijna allen om, en de bemanning, 30 koppen, vonden hun graf in de golven. 1775: Den 15 november werd Ameland door een hevige stormvloed besprongen, vele zeedijken werden weggeslagen en de binnenlanden stonden blank. 1776: Op den 21 november trog Ameland een dergelijke ramp. De overstroomde bijna het geheele eiland. Vele schepen, die op de Reede lagen gingen verloren. 1824: Niet minder dan 140 stuks vee gingen in October van dit jaar verloren, die door weder en de vloed overvallen, jammelijk verdronken. 1825: Weder een hooge watervloed; de dijken braken door, sloegen weg en er scheurden diepe gaten, de meeste gras en bouwlanden stonden onder water. Deze vloed berokkende fl.18.475,- schade. 1855: Al weder een watervloed. Te Nes en Ballum vielen aanmerkelijke dijkbreuken voor. De weiden stonden geheel onder water. 1877: Een vreeselijke storm. Een Hollumer, van Nes komende, kwam om in de Roosjes-duinen bij Ballum. Den 31 Dec. Van dat jaar sloeg een Hollumer Snik om; de bemanning, 5 man, vond haar dood in de golven. 1894: Hevige watervloed. Kelders te Nes stonden blank. Landerijen bij Nes en Buren onder zeewater. Te Hollum scheurde een gat in de zeedijk van plm. 4 meter diep. 1905: Buitengewoon hevige watervloed. Drie schepen sloegen van de Hollumer Reede. Vele waterputten te Nes en Buren waren bedorven door het zilte nat. Pas gezaaide landerijen totaal vernield. |
Wanneer Ameland precies als eiland is ontstaan, is niet bekend. We nemen aan dat het als eiland reeds in de tweede helft van de achtste eeuw bestond. De oudste vondsten die wijzen op bewoning stammen uit 1000 en 1100 na Christus. Dat zullen de echte pioniers zijn geweest waarbij de Wadden nog voor een groot gedeelte moeras en kweldergebied was. In de zomermaanden gebruikten de noordelijke bewoners van Friesland het eiland voor beweiding van hun vee. In de wintermaanden trokken ze dan weer terug op hun hooggelegen terpen. Bedijkingen waren er nog niet. Later vestigden zich de eerste blijvende pioniers in kleine gehuchten. De Cammingha’s die tweeënhalve eeuw lang (1425-1681) de dienst op het eiland uitmaakten, waren toen nog niet in beeld. Later tijdens hun gehele regeerperiode werden de aanspraken van de Heren van Ameland aangevochten door derden. Maar het grootste gevaar voor Ameland was de zee! In de 18e eeuw verschoven de duinen bij Hollum 500 meter naar het zuidoosten. Het zuidelijk deel van het eiland lag open en bloot voor de invloeden van de Waddenzee. Dat waren de Grieen, onbeschermde gemeenschappelijke gronden waar het vee graasde dat echter bij hoge stormvloeden in veiligheid gebracht moest worden. De enige dijkjes die Ameland toen kende, lagen dicht bij de dorpen om de landbouwgronden, de Mieden. Ameland kende in zijn oude dagen zonder toeristen zo'n 265 boeren. Heel veel kleine boeren en enkele grootten. De landbouwgrond was hier hard nodig en elk verlies was schadelijk voor de bewoners. Bij een flinke storm waren de dijkjes om de Mieden niet bestand tegen de kracht van het zeewater. Als er ten gevolge van hoge waterstand dijkjes waren doorgebroken dan klepte men de dorpsklok. Nadat de Oranjes het eiland overnamen, bleek evenmin dat zij het eiland goed konden beschermen tegen de zee. Zodoende bepaalden zee en wind eeuwenlang, zelfs tot ver in de 19e eeuw de vormgeving van het eiland. Het eiland is wel langer maar vooral veel slanker geworden. Talrijke watersnoodrampen, waarbij het water tot in de dorpen doordrong, hebben grote stukken grond aan het eiland onttrokken. Complete dorpen zoals Sier, Oerd, Swartwoude zijn door zandverstuivingen en stormvloeden verloren gegaan.
Ameland bij hoge waterstand omstreeks 1840. (Bron: 'Natuurlijk Ameland', It Fryske Gea)
Ondanks de vele stormen die Ameland in de loop der tijden hebben getroffen, is tot vandaag de dag de oorspronkelijke opbouw van het eiland nog duidelijk herkenbaar. De vier dorpen konden ontstaan achter de bescherming van grote duincomplexen. De noordelijke duinenrijen vormden echter geen aaneengesloten rij tegen de zee. Daartussen lagen grote strandvlakten waarbij storm de Noordzee-golven doorheen spoelden. Anderhalve eeuw nadat de laatste Cammingha was overleden, was de zuidkant nog altijd een gewillige prooi van de Waddenzee. De zodendijkjes beschermenden de dorpen en de Mieden maar ze waren te klein en te zwak tegen de grote stormen. Daardoor gebeurde het regelmatig dat men in de dorpen tot de enkels in het water stond, mede doordat de slenken overal diep het eiland binnendrongen. De meeste beruchte slenk is die westelijk ligt van het dorp Nes. Deze was bij storm soms levensgevaarlijk, mede doordat de slenk dan ook toevoer kreeg van de Noordzee, want hier ontbrak in het noorden een duinenrij. Onder deze omstandigheden werd de slenk een woeste, kolkende rivier, die het eiland bij hoogwater in tweeën deelde en gemakkelijk slachtoffers maakte onder degenen, die toch de sterke stromen trachtten te trotseren. Zo verdronken daar in 1781 twee jonge Nessumers, die van Hollum op weg waren naar Nes. In 1795 overkwam dat de Doopsgezinde diaken uit Nes, toen hij van de morgengodsdienstoefening vanuit Ballum naar Nes wilde terugkeren.
In 1841 werd geconstateerd dat Ameland aan de zuidkant van het eiland in een periode van 31 jaar over een afstand van 2 km maar liefst 270 meter grond had verspeeld.
Dijken braken. Tijdens den Stormvloed van den 19 en 20 dezer, werd op het eiland Ameland het zeewater zoo buitengewoon hoog opgestuwd, dat de dijken der hooi- en bouwlanden van de dorpen Nes, Buren en Ballum doorgebroken en grootendeels weggeslagen zijn, tengevolge waarvan die landen geheel werden overstroomd. Het zeewater drong in een aantal huizen in die dorpen, ook in dat des burgemeesters door.
Uit de Leeuwarder courant van vrijdag 26 december 1862.
Na deze periode werden aanzienlijke ingrepen gedaan om de afslag te keren. De zuidoever werd vastgelegd met een stenen beschoeiing. Dat karwei werd gedurende de gehele 19e eeuw voortgezet. De stroomleidam in de Ballumerbocht werd aangelegd en aan de noordkant van het eiland werden meerdere stijfdijken/moldijken aangelegd door RWS. De helmen die aangeplant werden om het stuivend zand vast te houden werden door de koeien die daar uit pure armoede graasden weer opgevreten. Na veel gehakketak zijn de particuliere gronden en de gronden van de Staat gescheiden en gemarkeerd door het zgn. Rijksdraad. Dat is het raster van prikkeldraad wat de duinen en de weilanden globaal scheid. Vanaf dat moment werd er geen beweiding meer toegestaan in de duinen. Langzaam maar zeker kreeg Ameland zijn huidige vorm. In 1895 werd het Waterschap de Grieen op Ameland opgericht die in de loop der tientallen jaren ervoor zorgde dat er een fatsoenlijke dijk van 16.6 km aan de waddenkant kwam. Eerst werden Hollum en Ballum voorzien van een fatsoenlijke dijk. Voordat rond Nes en Buren de dijk werd aangelegd rond 1932 lezen we het volgende:
Na den Storm. Men meldt ons uit Buren op Ameland, dd 17 maart 1906;
Na de toestand van den bodem en het weer toelaten, gaat men natuurlijk eens de gevolgen van den jongsten storm in oogenschouw nemen. We zien dan het schoone “ Nijland”op vele plaatsen herschapen in eene woestenij. Hier ligt het bedolven onder eene slijk- of zandmassa, daar zijn er grootere en kleinere zeer diepe gaten geslagen: heinde en ver liggen de zoden, waarvan de beschermende dijkjes waren opgebouwd, verspreid. En die bolwerken zelf? Ze zijn de stille getuigen van de verschillelijke kracht der wateren, wanneer ze opgestuwd worden door den stromwind. Wat een arbeid zal het kosten, om alles weer in orde te krijgen. Hier dient in daden te worden omgezet het Ëendracht maakt macht”.
De graanvelden leveren eveneens een treurig gezicht op. Waar zich reeds leven vertoonde, schijnt nu dood te heerschen. Het land gelijkt een zandvloer:alle hoop op een goede oogst is weg, in een enkele nacht! Met wat overdrijving mag de landman wel uitroepen: Wijs mij de plaats, waar ik gezaaid heb!.
Volgens aanwijzingen heeft 1825 het zeewater hooger gestaan dan nu, wat bewijst, dat de zee bij dezer storm in buitengewone beroering is geweest. In dat jaar en tengevolge van den toen zoo angstwekkende stand van het water heeft het oudje, dat nu op zolder in veiligheid is kunnen worden gebracht, op die hoogte het levenslicht moeten ontvangen. Hoe gemakkelijk had ze bij deze gelegenheid er het leven jammerlijk kunnen verliezen.
De Noordzee bleef het kwade kind. In een paar decennia tussen 1950 en 1990 verdween ten hoogte van Nes strandduinen over een breedte van 200 meter in zee. Hier verdwenen in de Noordzee 3 strandhotels en het duurde tot 1997 dat de Staat een wet aannam die hun verplichte om de kustlijn te handhaven van Nederland en dus ook van Ameland op de lijn vanaf dat moment. In de periode 1986-1992 werden allerlei versterkingen op Ameland uitgevoerd aan de zandige hoogwaterkering (aangeduid met deltakering) in het kader van de Deltawet, zoals in de Lange Duinen, in de Kooiduinen en in het duingebied ten noorden van de Bosrand bij Nes.
Alle dammen en dijken op Ameland. (Bron: 'Natuurlijk Ameland', It Fryske Gea)
Ondertussen was de techniek zover dat er zand aangevuld kom worden vanuit zee met de zandsuppleties. Vanaf die tijd blijft Ameland liggen op de plaats waar het nu ligt. Bij afslag met storm wordt dit weer aangevuld met suppleties. Dit is dus wettelijk vastgelegd. Vanaf die tijd hoeven we dus niet echt meer bang te zijn voor de zee. Vanaf die tijd werd er dus ook niet meer zand gevangen middels helmen. Hierdoor kon er ruimte komen in het beheer en wordt er tegenwoordig dynamisch beheer toegepast zodat het zand vanaf de noordkant het duinengebied in kan waaien. Zo groeien we langzaam mee met de zeespiegelstijging en blijft het zand op ons eiland.
Als er weer een zware storm nadert dan gaat er een bepaald waarschuwingssysteem in werking en wordt er dijkbewaking ingesteld. De zeedijk is op Deltahoogte: de dijk moet een stormvloed met een kans van eens in de 2000 jaar kunnen keren zonder daarbij gevaar te lopen dat deze bezwijkt. Tijdens de tot nu toe hoogst gemeten stormvloeden, waarbij de waterstand een hoogte bereikte van NAP +3,50 m (overschrijdingskans eens per 15 jaar, opgetreden in 1954, 1962, 1976 en 1990) is gebleken dat de dijk vrijwel geen schade had. Echter naarmate de stormvloedhoogte toeneemt, zal de kans op schade groter worden.
Wat gebeurt er als er een zware storm onderweg is?
De stormvloedwaarschuwingsdienst van Rijkswaterstaat informeert Waterschap Ameland .
Fase 1: Het waarschuwingspeil (W-peil) is NAP + 2,70 m.
Fase 2: Het alarmpeil (A-peil) is NAP + 3,30 m.
Fase 3: kans op schade, overstroming of doorbraak NAP + 3,70m.
De dijkbewaking op Ameland is onderverdeeld in 4 vakken over een lengte van 16,6 km. Er wordt dan door een kleine 20 mannen controle uitgeoefend op de dijk zelf. Deze staan direct in verbinding met het kantoor van het waterschap Friesland die tijdens de storm bemand is. Bij dreigend gevaar voor overstroming of bezwijking van de waterkering vindt opschaling plaats naar gemeentelijk, dan wel provinciaal niveau. Het opperbevel ligt dan bij de burgemeester. De leidingbeheerders dienen stand-by te zijn om de leidingen af te sluiten. Loonbedrijven zijn geïnformeerd om stand-by te staan. Al deze mannen waken voor u. U kunt tegenwoordig rustig gaan slapen!
Dit is een bewerking van een artikel uit AIZ Magazine (nr. 3, 2013).
Lees meer: https://www.amelanderhistorie.nl/news/de-invloed-van-zee-op-ameland/