Waddenzee Werelderfgoed
Het ondiepe kustzeegebied van één miljoen hectare groot loopt van Den Helder tot aan Denemarken. Twee maal per etmaal stroomt hier water in en uit, wat zorgt voor een prachtig schouwspel. Bij vloed is het een grote zee en bij eb valt ongeveer de helft van het waddengebied droog, wat voor een ingewikkeld landschap van slikken, geulen en zandplaten zorgt. Sinds juni 2009 staat de Waddenzee op de UNESCO Werelderfgoedlijst, een bekroning voor dit unieke getijdenlandschap!
Vogelrijkste gebied
Het Waddengebied wordt het vogelrijkste gebied van West-Europa en Noord-Afrika genoemd. Door eb en vloed ontstaat zowel op de wadbodem als in het water een enorm voedselreservoir voor 600 tot 1000 vogels per vierkante kilometer: plankton, algen, wieren, verschillende soorten jonge vis, garnalen, wormen en schelpdieren zijn hier te vinden. Per jaar trekken door dit rustgebied dan ook zo'n 5 à 6 miljoen vogels. Het heeft een unieke betekenis voor de vogelstand in Europa en als natuurgebied kent het zijn weerga niet.
Wadvogels
Wadvogels is een verzamelnaam voor zo’n 40 soorten eenden, meeuwen, steltlopers en ganzen die voor voedsel voor een groot deel afhankelijk zin van het wad. Natuurlijk zijn er ook vogels die geen wadvogels te noemen zijn, maar hier wel veel voorkomen, zoals de goudplevier, kievit, spreeuw, kraai en de kwikstaart.
Het wad is een prachtig en uniek natuurgebied. Vanaf Ameland biedt de Waddenzee in elk jaargetijde een prachtig schouwspel!
Dijkwachters
De Waddenzee bevindt zich aan de zuidzijde van Ameland. Tussen de Waddenzee en Ameland staat de stevige waddenzeedijk die het eiland beschermt tegen het zeewater. Tijdens hoog water en storm kan het op de Waddenzee namelijk aardig onstuimig zijn. De wind in combinatie met het hoge water kunnen dan zorgen voor hoge golven, waardoor de dijk het extra te verduren krijgt.
Stormseizoen
Tijdens flinke stormen, in combinatie met extreem hoog water, kan de dijkwacht worden ingezet. Gelukkig komt dit zelden voor. Het beeld op de dijk in de Ballumerbocht, aan de Reeweg tussen Nes en Ballum, laat zien op welke manier dit vroeger gebeurde.
Vanaf oktober t/m maart, is de kans op extreme weersomstandigheden het grootste. Daarom wordt deze periode het stormseizoen genoemd.