Kippenhouderij

 

 

In de agrarische geschiedenis zie je dat er van oudsher kippen gehouden werden. Al stelde dat niet altijd veel voor. Toch was het houden van kippen vaak een waardevolle aanvulling op het verder karige bestaan op het eiland. Al was het alleen maar om  de noodzakelijke behoefte aan de voedzame eiwitten die de kippen opleveren.

 

 

Hinnehokken gebruikt als kalverenhokken bij Nes Ameland

 

 

Omstreeks 1850 werden er 1000 kippen en 100 eenden geteld. In 1956 toen de landbouw door verkaveling en landbouwcursussen een nieuw elan kreeg waren er 5300 stuks pluimvee.

In 1922 werd de ABTB opgericht. De Aartsdiocesanen Boeren en Tuinders Bond was een katholieke landbouworganisatie zoals er ook een Christelijke( CBTB ) en een Algemene ( Friese Maatschappij van Landbouw) was.  De ABTB richtte een speciale pluimvee afdeling op waarvoor al snel 22 leden zich aanmeldden. Het eerste verzameladres voor de eieren, waar ze ook gestempeld werden, was bij P.D. Molenaar.

Aantal Hoenders in 1947       1953
Hollum                          114          85
Ballum                            17          39
Nes                                586       822 plus 650 kuikens
Buren                             131        144


Er waren in 1947 toen drie personen die een behoorlijke hoenderstapel hadden van een paar 100 stuks. Verder had iedere boer enige kippen op de boerderij maar nergens meer dan 25 stuks.  Aldus Cyp de Jong in zijn
Boerenstand op Ameland (1948).

 

 

Kippenhokken van Anne Spoelstra

 

 

Het aantal kippen in 1955 was 2750. Vooral in het zomerseizoen konden er veel meer eieren worden verkocht dan de productie voor de veeverbetering bedroeg. Voor vooral kleine bedrijven was uitbreiding in de kippen wel aantrekkelijk. De Streekverbeteringscommissie heeft ter bevordering van de kippenhouderij een viertal kippenhokken geplaatst met een premie van het Streekplan. Het is vooral het Oosteind van het eiland waar de pluimveehouderij is uitgebreid en zo waren op 1 mei 1962 in totaal 7050 kippen op Ameland.
Uit mei-telling overzichten blijkt dat landelijk gezien 1959 zijn hoogtepunt had. Het aantal kippen was in 1964 met 25% gedaald. De opbrengstprijs lag toen op f 9,22 per 100 eieren terwijl de kostprijs lag op 12,1 cent. Per bedrijf lagen de resultaten zeer verschillend wat vooral te maken had met het vakmanschap van de boer. Gemiddeld werd er in Nederland 1650 kippen per bedrijf gehouden. De eierconsumptie lag op 225 per persoon per jaar.



Lees meer: https://www.amelanderhistorie.nl/news/kippenhouderij-op-ameland-en-hoe-het-verder-ging/