In 1958 loopt de zestienjarige Gerard Ouwehand langs de hopen aarde die ontstaan zijn door graafwerkzaamheden aan de dan nog aan te leggen Arij Koplaan. Hij ziet een bijzondere steen uit de grond steken en besluit ‘m mee naar huis te nemen.
Na enige omzwervingen belandt het object bij Cees Wind, een actief amateur-archeoloog. Het blijkt te gaan om een circa twintig centimeterlange, vuurstenen bijl van het zogenaamde ‘Buren’-type. De bijl is zo’n vijfduizend jaar oud. Vuursteen komt niet voor in Vlaardingen en het werktuig is dus vermoedelijk meegenomen vanuit West- of Midden-België.
Leden van de Vlaardingse archeologische werkgroep Helinium graven vervolgens op deze plek nog meer resten op van een nederzetting.
Een grootschalig, door de gemeente gesubsidieerd onderzoek door de Universiteit van Amsterdam, volgt. Dit levert uiteindelijk een nieuwe archeologische cultuur op, de ‘Vlaardingencultuur.
De bijl waar alles mee begon, is op de foto hierboven te zien.