Met de komst van een dam naar Ameland eind jaren 1870 werd het plan van een badhuis nieuw leven ingeblazen. Er werd een comité opgericht waarin diverse belanghebbenden zaten. Eén van de leden van dit comité was dokter Arrien
Maximiliaan Geerling (1821-1886) die secretaris was. In 1879 deed het comité opnieuw een poging om een badhuis te bouwen. Ze hadden een klein kapitaal van 100 gulden vergaard door middel van aandeelhouders die de bestuursleden benoemden. Ze zochten voor 250 gulden een directeur-kastelein die het badhuis een seizoen lang mocht pachten. Er was één gegadigde maar die klaagde en zag er van af. Ondertussen waren de eerste meldingen van badgasten al binnengekomen. Dit valt te lezen in een brief van Jan Albert van Iddekinge Hofkamp aan zijn ouders. Hij had een relatie met de dochter van dr. Geerling en deed veel schrijfwerk voor zijn toekomstig schoonvader. Hij werd de eerste directeur van het tweede badhuis op Ameland.
In een krant valt nog te lezen:”Er wordt thans aan het strand een eenvoudig, doch smaakvol gebouw getimmerd, om te dienen als woning voor den badmeester en als ververschingslocaal voor de badgasten. Logies zullen de badgasten moeten zoeken te Nes, op 20 minuten afstand van het strand gelegen, waar niet alleen verscheidene logementen bestaan, maar waar men ook bij de burgers kamers zul kunnen huren. […] Wat het eiland Ameland bijzonder als badplaats aanbeveelt (namelijk voor zulke badgasten, die herstel zoeken hunner geschokte gezondheid) dat is de frissche lucht, die men er vindt, en het zuivere water. Hierdoor geniet Ameland zelfs eenig voordeel boven onze badplaatsen in Holland. De plaats daarenboven, waar het badhuis op Ameland wordt opgerigt, biedt een zacht afhellend strand voor de badenden zonder gevaar.”
Links een bouwtekening van de zeezijde van het badhuis en rechts een tekening van de landzijde getekend door Jan Albert van Iddekinge Hofkamp in 1879.
Op 15 juni 1880 werd het tweede badhuis geopend. De opening werd uitbundig door de Amelanders gevierd.
Moeilijke tijden voor het badhuis
Het badhuis liep de eerste jaren goed maar kreeg het steeds moeilijker. Een belangrijke oorzaak bleef de slechte verbinding met de vaste wal. Het debacle met de dam naar Ameland zal daaraan hebben bijgedragen. Naast de dam heeft men geprobeerd gedurende het badseizoen een geregelde verbinding met het postschip op te zetten en daarvoor goede aanlegplaatsen te creëren. De vertrektijden van het postschip, de opening en sluiting van het badseizoen en advertenties van pensions in Nes stonden in de kranten vermeld. Op 12 april 1884 werd het badhuis en het interieur voor publieke verkoop aangeboden.
Gelukkig had de koper geen andere plannen met het badhuis en werd het gewoon voortgezet. Uiteindelijk heeft het tweede badhuis tot 1890 bestaan. Het badhuis en de inventaris werd door de badvereniging te Rockanje aangekocht en overgeplaatst naar de duinentoppen van deze Zuid-Hollandse badplaats.