Een ander die in de Vlaardingse gezondheidszorg een uitgesproken rol heeft gespeeld, is dokter Cornelis Moerman.
Je was of voor of tegen hem. Door kwalificaties als kwakzalver, paranoïde, onaangenaam, ruziezoeker, miskend, onverzettelijk, weldoener en mensenredder was huisarts Cornelis Moerman misschien wel de meest controversiële Vlaardinger ooit. Hij kreeg bekendheid door zijn antisemitische uitspraken maar hij werd met name landelijk bekend door de ontwikkeling van een alternatieve behandelwijze van kanker. Moerman kreeg een grote schare al dan niet genezen volgelingen door zijn aanpak van kanker, maar de Vereniging tegen de Kwakzalverij riep hem uit tot grootste kwakzalver van de twintigste eeuw.
Moerman, geboren op 6 januari 1893 op boerderij Hoogstad in het toenmalige Vlaardinger-Ambacht, vestigde zich in 1930 na een langdurige studie als huisarts op die boerderij. Hij was een groot duivenliefhebber en verrichtte diverse voedingsexperimenten op zijn postduiven. Het lukte hem niet om bij gezonde duiven kunstmatig kanker op te wekken. Dit gegeven werd de basis voor de alternatieve kankertherapie, die hij vanaf de vroege jaren dertig van de vorige eeuw ontwikkelde. In deze therapie speelde de kwaliteit van voeding volgens hem een zeer belangrijke rol.
Zijn therapie bleek vanaf het begin controversieel, hij had talloze aanhangers, maar de therapie riep ook weerstand op, in het bijzonder vanuit de gevestigde universitaire medische wereld. Moerman was overtuigd van zijn gelijk, zijn therapie was dé oplossing van het kankervraagstuk. Maar de pogingen die hij in het begin ondernam om die therapie onderzocht te krijgen, vonden geen weerklank in de reguliere geneeskunde. Hierdoor ontwikkelde hij een afkeer tegen diezelfde reguliere geneeskunde en wetenschap.
Deze afkeer stond een objectief onderzoek naar de effectiviteit van zijn behandeling ook later in de weg. Pas toen in 1955, na een artikel in de pers, de belangstelling voor zijn therapie met sprongen toenam, ging in 1956 een commissie de omstreden therapie toch onderzoeken. Moerman werkte mee aan dit onderzoek, maar de commissie bracht, zonder daarin Moerman te kennen, een negatief rapport uit over de behandelingsmethode.
Moerman was geen man van het compromis, maar zocht vaak het conflict op. Al in zijn studietijd sprak hij over een hetze en complotten die tegen hem gesmeed werden. Hij behield die overtuiging zowel bij het verdedigen van zijn therapie, bij zijn uitleg over zijn Duitsgezindheid en zijn vermeend NSB-lidmaatschap, als ook bij zijn verzet tegen grondonteigeningen door de gemeente.
De acties van de gemeente, om grond te onteigenen voor de aanleg van de Burgemeester Heusdenslaan, waren aanleiding voor een langdurig juridisch conflict. Hierbij voerden Moerman en zijn medestanders op alle mogelijke manieren actie om het complex Hoogstad in stand te houden zodat hij met zijn duiven zijn onderzoek zou kunnen voortzetten.
Terwijl de juridische procedures nog niet waren afgerond, kwam er eind 1984 van beide zijden bereidheid om met elkaar in gesprek te komen. De persoonlijke inzet van burgemeester Fred Van Lier leidde uiteindelijk tot de overeenkomst dat Moerman op termijn bereid was afstand van Hoogstad te doen.
Moerman woonde tot zijn overlijden op 27 augustus 1988 op Hoogstad. Hierna maakte de gemeente Vlaardingen gebruik van het voorrecht het complex Hoogstad te verwerven waarbij de voorwaarde was dat Hoogstad tot 2013 een ‘monument in blijvende herinnering’ zou blijven. Daardoor bleven onder andere de praktijkruimte en apotheek in dezelfde staat als toen hij er zich als arts vestigde.