Machinefabriek Stork uit Hengelo was een van de eerste multinationals van ons land. Een wereldspeler. Op deze plek, bij het station, begon het allemaal in 1868: een bescheiden machinefabriek met grootse plannen. Daarna ging het razendsnel en veroverde Stork de wereld. Er kwamen vestigingen in:
- Amsterdam (aan het IJ)
- Utrecht (Stork Werkspoor)
- Haarlem (scheepswerf en kranenbouwer Conrad Stork)
- Bergen op Zoom (machinefabriek en ijzergieterij)
- Brussel (Ateliers de Constructions Stork Frères & Co)
- Bandoeng (Java, Indonesië)
- Medan (Sumatra, Indonesië)
- Cuba
- Calcutta (India)
De producten van Stork (pompen, turbogeneratoren, motoren, complete fabrieksinstallaties) vonden hun weg in Europa en ver daarbuiten. Van Mexico tot Rusland, van Thailand tot Tanzania. In de elektriciteitscentrales van Amsterdam, Den Haag en Groningen bijvoorbeeld. In veel dieseltreinen. In het sluizencomplex van IJmuiden. In de Limburgse mijnen. In de Braziliaanse marineschepen. In het passagiersschip Oslofjord op de Norwegian America Line.
De poldergemalen, die Nederland drooghouden, worden soms tot op de dag van vandaag aangedreven door pompen van Stork. Made in Hengelo.
En wist je bijvoorbeeld dat de provincie Flevoland is drooggelegd dankzij het drainagesysteem van Stork? Het prinselijk jacht Piet Hein, dat wij Nederlanders in 1937 hebben geschonken aan Prins Bernhard, loopt op een dieselmotor van Stork. Het schip vaart trouwens nog steeds. Ook suikerfabrieken in Ethiopië en Indonesië draaien nog op die goeie ouwe Stork-machines.
Marco Krijnsen