Dokterloos tijdperk

Storm betekent ook schepen in nood op de Noordzee en jutterstijd. Op 28 november spoelen twee vaten talk van elk ongeveer 500 kilogram aan. G.D. de Vries, landbouwer in Ballum, is de vinder. Bij het bergen gaat het echter helemaal mis. De Leeuwarder Courant meldt: ,,Het vat viel bij het afrijden der duinen van den wagen, de paarden gingen met den wagen op hol en de Vries werd dermate door het vat getroffen dat hij per wagen naar zijne woning vervoerd moest worden.’’

 

Toevallig is die dag dokter Feenstra van Holwerd op het eiland. Hij behandelt het slachtoffer meteen, maar kan niet voorkomen dat de jutter diezelfde dag overlijdt aan zijn inwendige verwondingen. De Vries, die juist een jaar eerder zijn vrouw had verloren, laat drie jeugdige kinderen na.

 

 

 

Ondertussen gaat de gemeente naarstig op zoek naar een nieuwe geneesheer. Kandidaten worden uitgenodigd ‘zich ten spoedigste’ aan te melden. Hen wacht een jaarwedde van ƒ900. Een maand later is de vacature echter nog niet vervuld. Het gemeentebestuur besluit het salaris op te krikken naar ƒ1000 om toch maar iemand te vinden die de zorg van een bevolking van 2300 zielen op zich wilde nemen. Die man wordt gevonden in de persoon van J.B. Brok, maar ook van zijn diensten heeft Ameland niet lang gebruik kunnen maken. Op 26 april 1884 overlijdt hij op 66-jarige leeftijd.

 

 

 

Weer moet Ameland op zoek naar een nieuwe huisarts, en andermaal staan de kandidaten niet te dringen. Reden voor het eilandbestuur om de jaarwedde op te schroeven naar ƒ1200. Daarnaast wordt de toekomstig geneesheer een visiteloon van 50 cent en een vaccinatieloon van 60 cent in het vooruitzicht gesteld, terwijl hij voor de doodschouw één gulden zou ontvangen. Ruim twee jaar later, in september 1886, wordt de vacature dan eindelijk vervuld. Dr. H. L. A. Wijne uit Odoorn wordt de nieuwe dokter. Ook zijn verblijf op Ameland is van korte duur. In januari 1888 is hij alweer vertrokken en begint de hele sollicitatieprocedure opnieuw.

 

 

 

Er melden zich geen kandidaten zodat het leger te hulp moet schieten. De officier van gezondheid der 2e klasse I. S. C. Pichal, van het personeel van den geneeskundige dienst der landmacht zal, met toestemming van de minister van oorlog, voor de tijd van zes maanden, op Ameland waarnemen.

 

Maar ook een half jaar later heeft zich nog steeds geen geneesheer voor Ameland aangemeld. Daarom wordt Pichal begin 1889 afgelost door de volgende militaire arts, officier J. F. Tuinstra. Hem wordt een verlof van vier maanden naar Ameland verleend , om daar gedurende die tijd de geneeskundige dienst waar te nemen. Hij wordt daarna afgelost door de heer Ziegler, officier van gezondheid 2e klasse bij het 1e reg. infanterie. Maar hij wordt per 1 januari 1890 gedetacheerd naar de legerplaats bij Millingen.

 

Ten einde raad verhoogt de gemeente de jaarwedde met ƒ200 naar ƒ1400. Toch kan dat de enige sollicitant die zich heeft gemeld er niet van weerhouden van het avontuur af te zien.

 

 

 

De redding komt andermaal uit militaire kring. De heer H. de Cock, officier van gezondheid bij het Oost–Indische leger, is met verlof in Nederland en biedt de helpende hand. Hij hoeft maar een jaar te blijven, want in februari 1891 krijgt Ameland eindelijk weer een arts , die zich voor vast op het eiland wil vestigen. Het is dr. Dirk Johannes Boldingh, gepensioneerd officier van gezondheid uit ’t Zand in Noord-Holland. Hij blijft acht jaar op Ameland. Zijn dochter Greet verwerft later bekendheid als schrijfster, onder meer van het boek ‘Vrouwe Rixt’.

 

 

 

Dr. Boldingh als militair

 

 

 

De drie kinderen waren: Margaretha Anna Maria 20 dec. 1891; Elisabeth 16 nov. 1893 en Wilhelmina Engelina 21 okt. 1897. Zij keerde in 1958 terug naar Ameland waar zij aan de Kolkweg woonde. Naast Margaretha was ook Elisabeth schrijfster van diverse romans.

 

 

Dirk Johannes Boldingh was getrouwd met Wilhelmina Engelina Balkema uit Nes. Zij is een zuster van Jacob Balkema, gemeentesecretaris van Ameland. Boldingh is arts geweest van 1891-1899. Margaretha heeft dus maar een klein deel van haar jongelingsjaren op Ameland doorgebracht. Nog net heeft zij de lagere school bezocht. Na het vertrek (5 mei 1899) is het doktersgezin naar Haarlemmerlied/Spaarnewoude verhuisd.