Onderwijs in Buren

De eerste zaaier van het goede zaad, dat moest leiden tot een rijke oogst in de nieuwe school, was de bijna tachtigjarige Cornelis Johannes Schots. Deze had reeds in 1825 op 77-jarige leeftijd examen gedaan voor de 4de rang, en met jeugdig vuur had hij zich aan zijn nieuwe taak gewijd, al wist hij zelf dat het niet zo heel lang zou duren. Het volgende artikel verscheen in de regionale dagbladen:

 

'Buren (op het eiland Ameland). Alhier in onze, onlangs gestichte openbare school vacant geworden, door het overlijden van den in onderscheidene vakken bekwamen en achtenswaardigen onderwijzer Cornelis Johannes Schots op den 3 augustus 1828, die in gevorderden ouderdom zijne laatste levensdagen niet lof aan het onderwijs der schooljeugd wijdde. Er is eene voordracht gedaan aan het EdelAchtb. Grietenijbestuur van dit eiland, tot het vinden van een tot nog toe hier ontbrekend conventabel vast tractement, Hiertoe zal de weg gebaand zijn tot het bepalen van het tijdstip tot een vergelijkend examen van adspiranten. In de waarneming van den provisioneelen schooldienst is voorzien. De school is van de laagste klasse.’

 

Ook in het volgende jaar was het met het 'conventabel vast tractement' nog niet in orde, zodat ook in dat jaar nog geen vaste onderwijzer benoemd kon worden. Zo werd in 1828 Willem Jans Bosch als tijdelijke onderwijzer aangesteld. Hij bezat de 4de rang. Na twee jaar, in 1830, vertrok hij naar Hollum, waar zijn vader hoofdonderwijzer was. Eerst in 1830 kwam de voortgang. Het salaris was toen bepaald op f 156, =, te betalen uit de Grietenijkas, waar dan nog bijkwam de schoolpenningen van ongeveer 25 leerlingen, hetgeen circa f 25,-, bedroeg. 'Schoolhuis en schoolvertrek zijn in 1827 gesticht en van een moestuintje voorzien.’

 

Beschaamd...

Na een vergelijkend examen op 14 april 1830, in de Herberg te Nes, werd tot vaste onderwijzer gekozen Gerco Wiardi Wiebenga, die na het ontvangen autorisatie van Z.E. de Minister van Binnenlandse Zaken d.d. 27 april 1830 tot onderwijzer aan de school te Buren werd verbonden. Hij begon hiermee op 10 mei 1830. Zo werd Gerco Wiardi Wiebenga waardig gekeurd om het ambt van schoolmeester te Buren te bekleden. Jammer dat hij, volgens het resolutieboek van Gedeputeerde staten d.d. 26 juli 1852, dit vertrouwen diep heeft beschaamd. 'Wat droeve dingen daar gebeurd zijn in 't stille Buren, ligt buiten onze beschouwing.'

Voor de nieuwe onderwijzer werd behalve het vaste salaris van fl. 156,= en fl. 25,= schoolgeld, een toelage in het vooruitzicht gesteld, 'vermoedelijk een inkomen van f 35,= 's jaars, voor de eene helft uit 's Rijks kas, voor de andere uit Provinciale fondsen, zulks ter vergoeding voor het gemis der schoolgelden enz. van de kinderen van behoeftigen, doch niet bedeelde ouders.' (Voor 'bedeelde' kinderen werd het schoolgeld uit de armvoogdijkassen betaald). Maar niet een van de jonge schoolmeesters liet zich verleiden, zelfs niet de ondermeester van Hollum. Deze wachtte er trouwens op dat hij na verloop van tijd benoemd zou worden tot hoofd der school te Hollum, wat dan gelukkig voor hem in 1854 is geschied, zoals men in het artikel over Hollum heeft kunnen lezen.

Eerst in 1858 werd de vacature in Buren weer vervuld. Hoe het onderwijs te Buren daarvoor werd gegeven, is niet geheel bekend. Waarschijnlijk door totaal onbevoegde krachten, want zelfs voor Buren was een vierderangs meester benoembaar.

Oude school, nu Hotel de Klok.

 

In 1858 daagden twee liefhebbers op, G. van Kam en G.J. Piekema, waarvan Van Kam op 19 juli 1858 gekozen werd, nadat de heren 'om strijd getoond hebben, hunnen rang alleszins waardig te zijn'. Reeds op 1 april 1859 verliet Gabbe van Kam het eiland, en begon de ellende opnieuw. Het gemeentebestuur stelde nu een garantiefonds in voor de school: 'hetgeen bij het einde van ieder jaar blijkt minder dan f 250,= te zijn ontvangen, wordt uit de gemeentekas bijbetaald'.

Wederom werd een advertentie geplaatst in de regionale couranten ons de vacature te vervullen. Na de eerste oproep tegen 30 juli 1859 verscheen er geen enkele sollicitant. Na een herhaalde oproep in oktober liet Nicolaas Schepers, geb. 26-09-1820, ondermeester hij meester Wijga te Hollum, zich overhalen de leiding van de school te Buren op zich te nemen. Schepers werd in 1888 opgevolgd door Pieter J. Braaksma. die nadien ook te Ballum en Nes geen onbekende was. Braaksma werd op zijn beurt opgevolgd door S. Bergsma (1892-1900), en Bergsma door H. Huizinga (1900-1913). En Tames Oud was als eerste R.K. hoofd, waarop men in Buren reeds in een vroeg stadium had gehoopt, die de leiding van de school te Buren had. De oprichting van een bijzondere R.K. school, waarvan voor de eerste wereldoorlog reeds sprake was, vond pas na de tweede wereldoorlog plaats. Hij draagt nog steeds de naam van Kardinaal de Jongschool.

 Bron: De Amelander.