Oud en nieuw

 

Zo gauw het op 31 december donker werd dan was het gebruik dat de jeugd op pad ging om de boeren erven af te struinen en alles wat niet opgeruimd was en van enige waarde had mee te nemen naar het centrum van het dorp. Het ging vaak om boerenwagens die niet binnen stonden. Alle bewoners wisten dat men die avond alles opgeruimd moest hebben omdat anders de togers het meenamen. De volgende morgen kon men het dan in principe zelf terughalen in het centrum. Zo gebeurde het in Buren waar veel boerenerven waren dat de vaak houten boerenwagens achter elkaar gebonden werden om ze in Nes centrum af te leveren. De soms 10-15 wagens werden dan door tientallen jongeren hard lopend en onder veel bekijks de Afslag hard lopend opgereden. De kunst was daar om de bocht goed te maken zodat het muurtje van Hotel de Jong niet geramd werd.
Zelfs is er eens een boerenwagen boven op het patronaatsgebouw bezet zodat de kerkgangers hiervan hoogte konden nemen. Men moest maar zien hoe de eigenaar van zijn spullen weer thuis kwamen.

Oudejaarsviering.

Vanaf 1701 wordt nieuwjaar in het hele land gevierd op 1 januari. Bekend is bedrijven heel lang nog hun boeken afsloten op 30 april. Vermoedelijk heeft dit te maken met het feit dat niet iedereen voor 1700 het eens was met het tijdstip waarop een nieuwjaar zou beginnen. Maar ook het school liep heel lang nog tot 1 april. Dit had vermoedelijk een andere oorzaak. Namelijk het tijdstip waarop een kind naar school mocht. Heel lang waren er “maart” en “september” scholen. Er waren zelfs scholen waar je A klassen had en B klassen zodat alle kinderen tijdig naar school konden. In 1956 kwam een einde aan deze regeling. en einde aan deze verschillende tijdstippen en werd september algemeen gebruikt.

Ook een oud gebruik was  het “poedelen” op oudjaarsavond in Hollum Het was een biljartspel waarbij prijzen zoals steuren, konijnen e.d. waren te winnen.

Na de Tweede Wereldoorlog ontstond het  “Oad în Nij uutsitten” door groepjes jongeren.   Tot 12 uur zitten ze binnen en trekken daarna het dorp in. Daarbij speelt vuurwerk afsteken een belangrijke rol tegenwoordig.



Toge” 

 Met Oud en Nieuwjaar werden wagens, karren , hekken e.d. versleept naar een andere plaats. Dikwijls kwamen ze in een dôbbe terecht. Ook hier waren of zijn de regels per dorp verschillend. In Hollum mocht het slepen pas beginnen na 12 uur ’s nachts terwijl in de andere dorpen men veel vroeger begon. Het was niet de bedoeling dat eigendommen werden vernield. Het ludieke karakter is langzamerhand wat verdwenen doordat op bepaalde plekken in het dorp branden werden gesticht. Maar ook laten mensen soms dingen bewust liggen zodat de jeugd het kan meenemen en daarmee de brandstapels kunnen voeden. 

Op Ameland halen de jongelieden in den avond van 31 december allerlei guitenstreken uit. Men heeft er nooit last van dieverij, zoodat de eilanders niet gewoon zijn tegen de avond alles zorgvuldig in huis te bergen, en nu worden draaihekjes, kruiwagens, linnenrekken, brandhout, waschgoed en andere kleine voorwerpen weggenomen en op aanmerkelijke afstand neergeworpen en opgehoopt.

(Uit: Uit Frieslands Volksleven vroeger en nu, Waling Dijkstra 1985)

Maar in Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel, Flevoland en op de Waddeneilanden leefde spontaan de traditie voort om uit pesterij op oudejaarsavond alles wat los en niet té vast zit van omliggende erven naar een centraal punt te brengen: het nieuwjaarsslepen of nieuwjaarstogen, dat wellicht ooit een stedelijk equivalent heeft gehad. Mikpunt hiervan waren steevast volwassenen die ergernis hadden gewekt, bijvoorbeeld omdat ze geklaagd hadden over voetballende kinderen. Ook in de Bible Belt kwam dit voor, al kregen de klagers daar bij voorkeur een emmer verf tegen hun gevel gekwakt. In de jaren zeventig moesten inwoners van Betuwse dorpen nieuwjaarsslepers nog afkopen met een gratis kratje bier bij de ingang van hun erf.”   

 ( Uit: Rituelen en tradities”van Jef de Jager)



Nijjaarôfwinne”

Alleen Nieuwjaarsdag gaf nog gedruis. Afgezien van de nieuwjaarswensers die met hun drukwerk leurden, presenteerde uitwonend personeel zich en belden jongeren aan voor een versnapering. En dan de bezoekjes van familie, vrienden en buren over en weer. Dit nieuwjaarslopen of nieuwjaarswensen was een plicht en een last. Volgens de etnologe Eveline Doelman heeft het tot aan de Tweede Wereldoorlog geduurd vooraleer ook dit gebruik was verdwenen.”

(Uit: “Rituelen en tradities” van Jef de Jager.)

Dit laatste klopt niet want tot zeker tot bijna het eind van de vorige eeuw gingen eilanders bij de familie en buren langs om een “feul heil în segen” of een “salig” nieuwjaar te wensen. De kinderen kregen vroeger een dubbeltje of een kwartje.  De jongsten bezochten de ouderen, zoals ouders, grootouders, en ooms en tantes en verder de buren die ouder waren dan jij was. Nu komen nog dikwijls families bijeen en bij ons bestaat nog steeds de gewoonte dat je tot 16 jaar van je grootouders en ooms of tantes een euro krijgt.