In het voorjaar van 1976 krijgt het Vlaardingse gemeentebestuur te horen dat er sporen van zware metalen in het havenslib zijn ontdekt. Iets dat men in Rotterdam dan al twee jaar weet, maar niet doorspeelt.
Als het nieuws van de verontreiniging in bredere kring bekend raakt, is – onder andere door toedoen van het door Remi Poppe opgerichte Milieu Actiecentrum Nederland – de beer los. Zeker als bekend wordt dat het slib niet alleen zware metalen maar ook andere giftige stoffen als pesticiden en cadmium bevat.
In Vlaardingen gaat de aandacht voor het milieu tot dan toe met name uit naar luchtverontreiniging en is er geen aandacht voor de risico’s van bodemverontreiniging.
Zo lijkt aan het ambtelijk apparaat geheel voorbij gegaan te zijn, dat al twee jaar eerder op een symposium in Rotterdam een onderzoek naar de gesteldheid van het havenslib in de Rotterdamse havens aan de orde was gekomen.
Er komt eigenlijk pas aandacht voor bodemverontreiniging, als men betrokken wordt bij het beplanten van de polder en wanneer de Vereniging van Volkstuinders aandringt op onmiddellijke uitbreiding van het aantal volkstuinen langs Rijksweg 20.
Het onderzoek dat Vlaardingen in 1976 laat doen, levert duidelijke resultaten op. Er zit te veel cadmium in de bodem en de onderzoekers geven zelfs het advies zich te beraden of er nog wel iets met de grond kan worden aangevangen.
Daarnaast is in sommige delen van de polder het gehalte aan zware metalen zes tot veertig maal hoger dan normaal.
Een groot deel van het slib blijkt afkomstig uit de sterk verontreinigde drie Petroleumhavens, de Eemhaven, de Sint Laurenshaven en de Maashaven. Bij elkaar gaat het om zo’n 35.680.000 kubieke meter.
Het is duidelijk dat er in de polder een behoorlijk probleem ligt, waar Vlaardingen mee wordt opgezadeld. Zo krijgt het gemeentebestuur te maken met nieuwe vragen als ‘Mag je producten uit de polder nog wel eten en zo niet, kunnen we het telen van gewassen daar juridisch wel voorkomen’?
De discussie over wat er met de polder en de verontreiniging moet gebeuren verloopt grillig, ook omdat instanties lange tijd geen eensluidende adviezen geven over de risico’s voor de volksgezondheid.
Dan komt er in de zomer van 1985 een rapport van de Heidemij over de grondkwaliteit in de Broekpolder waarin men aantoont dat het gebied te verontreinigd is voor bebouwing. Als dit toch doorgezet zou worden, zouden zeer kostbare maatregelen noodzakelijk zijn.