De Rode Galei

Het is al lang geleden, maar het blijft een intrigerend verhaal. We hebben het over de ‘Rode Galei’, een schip vol gevangenen dat vanuit Vlaardingen uitvaart om de veiligheid in de Hollandse en Zeeuwse wateren te garanderen.
Het is in 1598 gebouwd op de werf van Dammes Leendertsz. Cleywerff aan de Havenstraat. Deze krijgt hiervoor opdracht van de Vlaardingse baljuw Bartholomeus van Bueren die door de Staten van Holland hiertoe is verzocht. De ‘Rode Galei’, dat het allereerste galeischip van Nederland is, valt onder de ‘Admiraliteit van de Maze’ ofwel de Admiraliteit van Rotterdam. 

Het schip beweegt zich voort op pure mankracht, op de kracht van 144 sterke armen van 72 roeiende misdadigers die als slaven op het schip te werk zijn gesteld. Deze slaven verbleven een tijdlang in een aanbouw tegen de Grote Kerk op de Markt. Wellicht zijn ze ook nog enige tijd gehuisvest geweest in een van de bouwsels waarvan de resten op de Galeiwerf zijn aangetroffen. 

Het patrouilleschip heeft een omvang van 70 bij 16 voet (22 x 5 meter). Aan elke zijde zijn twaalf riemen bevestigd van zeven meter lengte. De roeiende slaven gaan gekleed in een grauwe pij met een kap met rode voering. Daarom krijgt het schip de bijnaam 'Rode Galei'. Naar Bartholomeus van Bueren is in Vlaardingen in 1997 een straat genoemd. 

 

Resten van funderingen
De werf van Dammes Leendertsz Cleywerff, waarop de ‘Rode Galei’ gebouwd is, lag aan de Havenstraat. In 2001/2002, tijdens het bouwrijp maken van de strook grond langs het water, treffen archeologen naast resten van andere werven, ook resten van deze werf aan. Ze vinden hierbij veel hergebruikt scheepshout, dat is verwerkt in de hellingen en gebouwen.

De funderingen van de gebouwen bevinden zich zeer ondiep, soms op nog geen 30 cm diepte. Het is dan ook verrassend dat ze nog zo gaaf aanwezig zijn. Op een dergelijke diepte zijn deze vaak door sloopwerkzaamheden geheel verdwenen. Op de funderingen stonden vrij kleine bouwsels die voor opslag gediend zouden kunnen hebben. De aanwezigheid van kelders en waterputten doet echter vermoeden dat er in de kleine bouwsels ook gewoond werd. Vermoedelijk stonden er diverse gebouwen waar voorraden hout, ijzer en ander scheepsmateriaal lagen opgeslagen en waar knechten werkten en sliepen.