Amelander kapiteins

 

Olfert Pieter Lap

Olfert werd geboren op 22 augustus 1801 te Hollum. Zijn ouders waren Pieter Sents Lap (1768-1829) en Aagje Olferts Oomes (1769-1850). Ze kregen negen kinderen. Het gezin was Nederduits Hervormd. Van de zes zoons waren er vijf zeeman of visser. Drie zoons stierven op zee, onder hen was ook Olfert. Het gezin Lap woonde in een huis dat nu Johannes Bakkerstraat 5 in Hollum is. 

Olfert groeide op in een tijd waarin Ameland door Fransen werd bezet. De eilanders mochten vanwege het continentaal stelsel geen overzeese handel met Engeland drijven. De scheepvaart was een belangrijke inkomstenbron. Veel Amelanders werkten in deze sector, waaronder vele leden van de familie Lap. Zo was vader Lap van beroep visser en voer op de vissersschuit “Vijf Gebroeders”. Er was veel armoede op Ameland waardoor veel eilanders hun heil elders zochten. De bevolking van Ameland is tijdens de Franse bezetting (1795-1813) met maar liefst een derde afgenomen tot ca. 2000 inwoners. Zo werkte Olferts latere vrouw Grietje Folkerts Visser (1805-1870) in haar tienerjaren, zoals vele Amelander vrouwen in die tijd, als dienstmeid in Amsterdam. Op latere leeftijd was ze rederes van een klein vissersvaartuig. Haar vader was, zoals haar achternaam doet vermoeden, van beroep visser en voer als stuurman op schuit 14.

Van de opleiding van Olfert is niet veel bekend. Waarschijnlijk zal hij op Ameland de lagere school hebben gevolgd en is hij daarna als scheepsjongen aan boord gegaan. Zo voer hij in 1818 als lichtmatroos op het fregat “Juliana” met als bestemming Sint-Eustatius en Curaçao. Rond 1820 werd Olfert voor zijn dienst uitgeloot. Hij was lotingnummer 134 en werd niet opgeroepen. Hij trouwde op 2 april 1827 te Ameland met Grietje. Ze kregen elf kinderen van wie er vier op jonge leeftijd stierven. Op 18 februari 1830 werden Olfert en Grietje ingeschreven als lidmaat van de Nederduits Hervormde kerk te Hollum met een attest vanuit Amsterdam. De eerste gegevens van zijn loopbaan zijn vanaf 1838 bekend. In 1839 overleed Olferts broer Dirk Pieters Lap (1802-1839) aan boord van de bark “Christina Agatha”. Hierop was hij scheepskok. Op dat moment voer het schip vanBatavia naar Amsterdam onder leiding van de kapitein Gerhardus Fabius. Vanaf 1843 tot zijn overlijden in 1854 was Olfert kapitein op de “Christina Agatha”.

Olfert was ook bevriend met de onderwijzer Dijkstra van de zeevaartschool te Nes. In een brief staat het volgende:

Deze kapitein, een man die door ieder bemint en geacht wordt, en zelfs in Amsterdam en den Haag beschermers en vrienden heeft – die de roem is van Ameland – zal niet nalaten zijn geschonden eer, door alle hem ten dienste staande middelen te doen eerbiedigen”. (dit sloeg op een verkiezingskwestie).

Een andere brief n.a.v. een sollicitatie van Dijkstra was ook geschreven en als eerste ondertekend door O.P. Lap.

Christina Agatha

Het fregat “Christina Agatha” ging van stapel op 19 juni 1838 op de werf en rederij van Jeremias Meyjes & Zn, “De Witte Olyphant” te Amsterdam, 609 ton o.m. Op 9 november 1847 vertrok van Batavia het fregat onder leiding van kapitein Olfert. Het verbleef van 5 tot 6 januari 1848 te Sint-Helena en arriveerde op 26 februari 1848 te Texel na een reis van 108 dagen. Het fregat maakte 15 reizen naar Java, werd verkocht aan Noorwegen waar het in 1862 op de kust van Noorwegen verongelukte.





scheepsportret van de “Christina Agatha”

 

 

Dit scheepsportret van de “Christina Agatha” hangt in de commandeurswoning van museum Sorgdrager. Dit schip is een driemaster. Aan de fokkemast is de vlag van Amsterdams Zeemanscollege met Nr 615 te zien. Aan de grote mast is de vlag met de naam van het schip. Aan de bezaanmast zien we een rode vlag met de letters J.M.Z. Jeremias Meijjes & Zn). De tekst onder de prent: “Christina Agatha van Amsterdam Gevoerd door: Kpt O.P. Lap 1847”.





Dit schaalmodel van de “Christina Agatha” is gemaakt door de reder en bouwer Jeremias Meyes. De afgebouwde romp staat hier gereed voor de tewaterlating.

 

 

Dit schaalmodel van de “Christina Agatha” is gemaakt door de reder en bouwer Jeremias Meyes. De afgebouwde romp staat hier gereed voor de tewaterlating.

Lidmaatschap Zeemanshoop

Het College Zeemanshoop werd opgericht op 1 mei 1822. Het doel van het College is, ‘de bevordering van den bloei der Nederlandse Zeevaart en het welzijn der zeevarenden’ en het vormen van een ‘Weldadig Zeemansfonds’ voor hulp aan de achterblijvers. Het diende als levensverzekering voor en door gezagvoerders. Olfert werd met vlagnummer 615 effectief lid van "Zeemanshoop" per 11 januari 1842 wonend aan boord van de “Christina Agatha” bij de werf Witte Kruis te Amsterdam. Hij deed dit op voorspraak van kapitein G. Fabius. Ten tijde van de inschrijving waren Olfert en zijn vrouw Grietje resp. 40 en 37 jaar. Er stonden twee zoons van hen ingeschreven in 1840 en 1841, en 4 dochters in 1830, 1833, 1834 en 1838. Olfert bleef lid van Zeemanshoop tot zijn overlijden in 1854.

In de notulen van de Bestuursvergadering van Zeemanshoop dd 28 september 1854 wordt aan de weduwe van kapitein O.P. Lap een uitkering toegekend voor haar en 2 kinderen met ingang van 1 augustus 1854.

Overlijden

Olfert overleed op 19 juni 1854 aan boord van de bark “Christina Agatha” op reis van Java naar Amsterdam “aan verval van krachten en bijkomende zenuwinzinkingskoorts”. Het schip bevond zich toen ter hoogte van de Westereilanden, de huidige Engelse Kanaaleilanden. Het gezag werd overgenomen door stuurman Hendrik de Visser die het schip als kapitein naar Amsterdam voerde. Olferts lichaam werd aan boord gebalsemd en op 8 juli 1854 te Hollum begraven. 

In het blad “Ons Element”, 3de Jaargang, 1924, p.539-540 staat een artikel van W.J. Mets onder de titel “Uit Vroeger Tijd”. Daarin vertelt hij over een oude schipper C. van der Sterre. Het is niet duidelijk waar deze Van der Sterre woonde, maar vermoedelijk op Texel. Hij was “inklaarder” geweest, en in die functie vervoerde hij wel vrouwen en kinderen van scheepskapiteins, die op één van de Waddeneilanden woonden, naar huis als het schip op de Texelse reede gelicht werd. Een opmerking in het artikel is:

En er woonden veel kapiteins op Ameland, Terschelling en Texel, zoodat we heel wat reizen, met hun vrouwen en kinderen hebben gemaakt. Eens hebben we een reis gemaakt met het lijk van een kapitein aan boord, die bij Kaap de Goede Hoop was gestorven. Kapitein Lap, zo heette hij, had men niet overboord willen zetten. Men had een goed dicht gebreeuwde en gepekte kist vervaardigd, daarin het lijk gelegd en toen verder de kist gevuld met arak. Deze sombere last hadden ze toen naar Ameland gebracht waar ze, met de vlag halfstok, aankwamen. “

In dit stukje tekst ligt de oorsprong van het verhaal dat Olferts lichaam in een kist gevuld met arak op Ameland aankwam. Arak is een sterk Indische kruidendrank dat ervoor gezorgd heeft dat het lijk redelijk geconserveerd werd. Of dit daadwerkelijk is gebeurd, is de vraag. In elk geval werd Olfert op Ameland begraven.

Geliefd persoon

Kapitein Lap was een gezaghebbend man. In de Leeuwarder Courant van 1854, nr. 58 staat het volgende:

Zijn dood is niet alleen voor de nagelaten betrekkingen, maar vooral ook voor de vele ingezetenen van Ameland, in het bijzonder voor het dorp Hollum een gevoelig en moeilijk te herstellen verlies. De vaderlandsche koopvaardij heeft in hem een braven en algemeen beminde gezagvoerder, de maatschappij een zeer nuttig lid en dit eiland een waardig en oprecht, edel en veel nut stichtend burger verloren. De nagedachtenis van dezen braven man, die alle rangen der zeedienst doorlopende, alleen door eigen verdienste en braafheid tot gezagvoerder opklom, die van nederigen afkomst zijnde, nimmer vergat wie hij geweest was, die door daden en opofferingen toonde een algemeene menschenliefde te bezitten zal, bij alle en goede menschen blijven voortleven. Eere zij zijn nagedachtenis.”

Lap heeft veel betekend voor de burgers van Ameland en in het bijzonder de bewoners van Hollum. Hij was zeer begaan met de minder bedeelden van het eiland en heeft hen dan ook zoveel mogelijk geholpen. Het is dan ook niet vreemd dat in Hollum een straat naar hem is vernoemd.

Zijn vrouw Grietje overleed op 21 november 1870 te Hollum en werd begraven aldaar op 24 november 1870.

Grafsteen

Olfert Pieters Lap is begraven op de begraafplaats te Hollum regel 11, graf 25 noordzijde (monument).





 

Grafsteen Olfert Pieter Lap begraafplaats Hollum Ameland

    

 

 



 

 

 

 

Tekst op de steen: Rustplaats van den Heer OLVERT PIETERS LAP in leven koopvaardij Kapitein, Echtgenoot van GRIETJE FOLKERTS VISSER

Geboren den 22 Augustus 1801 Overleden den 19 Junij 1854.”

Daaronder staat “Dit graf mag niet geopend worden”.

Nazaten

Dat de drie zoons van Olfert en Grietje hun emplooi in de scheepvaart vonden, is niet heel verwonderlijk. Folkert Olferts Lap (1829-1866) was matroos en tevens bemanningslid/roeier van de reddingboot. In die hoedanigheid ontving hij in 1845 een beloningsmedaille voor het redden van bemanningsleden van het Deens galjootschip “Regina Daniae”. Folkert was matroos op de Nederlandse galjoot "Annechiena". Hij stierf op 21 augustus 1866 in Sint Petersburg en werd daar begraven. Via de nazaten van Folkert Olferts Lap wordt de voornaam Olfert voortgezet. De jongste (achtste) generatie heet zelfs Olfert Pieter Lap (roepnaam: Floris). Zo wordt Olfert Pieters Lap anno 2021 niet alleen via zijn straatnaam, grafsteen en bijzonder levenseinde in herinnering gehouden. 



Lees meer: https://www.amelanderhistorie.nl/news/de-bekende-amelander-kapitein-olfert-pieter-lap-1801-1854/