Al sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw zijn er plannen voor een oeververbinding tussen Vlaardingen en Schiedam met Pernis aan de overkant van de Nieuwe Maas. Volgens de planning van Rijkswaterstaat zal een tunnel aan de westzijde van Rotterdam op zijn vroegst in 1984 klaar zijn. De gemeenten Vlaardingen, Schiedam en de bedrijven daar vinden dit veel te laat.
Zo past het niet in de ambities van Vlaardingen, waar men onder de regie van burgemeester Jan Heusdens inzet op de groei van industriële activiteiten en op een flinke bevolkingsaanwas. Daarnaast werken nogal wat inwoners in de industrie aan de overkant. Men is voor woon-werkverkeer afhankelijk van een veerboot. Het alternatief is een flink stuk omrijden via de Maastunnel of de Maasbruggen.
Burgemeester Heusdens wordt voorzitter van een werkcomité met vertegenwoordigers van bedrijven en gemeenten. Het plan is een naamloze vennootschap op te richten die zich richt op het versneld bouwen van de tunnel. Daarna zal de N.V. deze tijdelijk particulier gaan exploiteren. Men komt overeen dat het verkeer voor de rit door de tunnel moet gaan betalen.
Het streven om de tunnel vervroegd aan te leggen, roept veel weerstand op in Den Haag. Zo verstoort het initiatief eigenlijk de planning van de bouw van wegen, bruggen en tunnels in en om Rotterdam. Ook doorkruist het voorstel van het werkcomité om tot 1980 tol te heffen, het streven naar tolvrije wegen en tunnels in Nederland van het ministerie van Verkeer en Waterstaat.
Toch gaat de minister van Verkeer en Waterstaat onder voorwaarden akkoord. Rotterdam, Vlaardingen, Schiedam, twee Kamers van Koophandel en achttien bedrijven tekenen de oprichtingsakte van de Benelux-Tunnel N.V. met burgemeester Heusdens als president-commissaris.
Ook daarna speelt Heusdens een dominante rol. Als tijdens de voorbereiding van de bouw blijkt dat de geraamde kosten niet meer overeenkomen met de werkelijk te verwachten uitgaven, slaagt hij er in zeer aanzienlijke geldleningen voor de Benelux-Tunnel N.V. binnen te halen.