Doelen

Je hebt geleerd, dat democratie en politiek door de Grieken is bedacht en pas veel later bij ons is ingevoerd. Dat zij als eersten wetenschappelijk begonnen te denken. En dat veel van onze kunstvormen begonnen zijn in het oude Griekenland. De Romeinen waren in feite slechts een doorgeefluik.

Begrippen:

  • Burger: vrije man in Athene, die mocht mee beslissen over de regels voor de stad.
  • Democratie: vorm van bestuur, waarbij het volk beslist.
  • Directe democratie: iedereen praat en beslist mee.
  • Indirecte democratie: het volk kiest vertegenwoordigers, die in hun naam besturen.
  • Filosofie: denken over grote levensvragen.
  • Hellenisme: het overnemen van de Griekse cultuur door andere volken. (Hellas = Griekenland)
  • Julius Caesar: veroverde zuidelijk deel van Nederland en werd alleenheerser in Rome.
  • Limes: versterkte noordgrens van het Romeinse Rijk. (Utrecht, Nijmegen en Maastricht).
  • Mythe: verhaal over de Goden en helden.
  • Ostracisme: schervengericht. De Atheners kerfden een naam op een scherf. Als meer dan de helft van de stemmen op één persoon waren uitgebracht, moest hij voor 10 jaar de stad verlaten.
  • Polis: het Griekse woord voor stad.
  • Politiek: alles wat met het besturen van een stad/land te maken heeft.
  • Romanisering: overnemen van de Romeinse cultuur door andere volken.
  • Wetenschap: het krijgen van kennis door onderzoek.