Zijn laatste misdaad

Het zwervend gezelschap belandt zoals gezegd op 28 augustus 1736 in Vlaardingen. Op het ‘steene caetje aen den groten Maesdijk, zijnde de toepad naer der stede Vlaerdingen’, beraamt Heere Moses, opgestookt door zijn kornuiten, een overval op een in de verte aankomend ‘vrouwspersoon’.
Hij verstopt zich achter een schutting en overvalt haar zodra zij gepasseerd is. “Vermoort de vrouw, wij sullen u helpen en het goed dat sij heeft, zullen wij tsamen deelen”, roepen Van Dusseldorp en Van Cleeff.
Maar het ‘aen komen rijden van twee cheesen [rijtuigen]’ voorkomt dat Heere Moses ‘zijn voorseyde boos voornemen heeft konnen volvoeren’.
De vrouw brengt het er levend vanaf en krijgt haar bezittingen terug. De overvaller wordt opgesloten in het cachot van het Vlaardingse stadhuis.

Ondanks het feit dat de vrouw de overval heeft overleefd, is het oordeel van de ‘Welgeborene mannen der stede en ambagte van Vlaerdingen’ op grond van zijn lange strafblad onverbiddelijk.
De in Vlaardingen gepleegde gewelddadige overval plus ‘alle het voornoemde sijn saeken en feyten, die ter plaetsen daar de justitie vigeert, niet kunnen ofte mogen getollereert, maer anderen tot een affschrik en exempel op het rigoureuste moeten en gehoren gestrafft te werden’. 

Op 5 oktober krijgt Heere Moses de uitspraak van de schepenrechtbank  te horen. Conform de eis wordt hij veroordeeld ‘omme te werde gebragt ter plaetse alwaer men gewoon is, alhier, binnen den stede Vlaerdingen publycque criminele justitie te doen [de Markt], en aldaer met de koorde zal werden gestraft en aen opgehangen dat er de dood op volgt ende dat voorts deszelfs doode lighaem zal werden vervoert op het Galgevelt der stede Vlaerdinge en aldaer ook ten exemple aen de galge opgehangen en sal werden gecondemneert in de costen en mise van justitie’.

Vijf dagen later, op 10 oktober 1736, komt er aan het leven van Heere Moses, alias Abraham Mordechay, Hessel Marcus en Jacob Hendriksz. een einde.

 

Na de voltrekking van het vonnis sleept men zijn dode lichaam met behulp van een plank of ‘horde’ (een plat vlechtwerk gemaakt van wilgetenen) naar het Galgeveld aan de rivier De Maas.
Hier hangt men het lijk aan een van de daar opgerichte galgen op. Deze dienen er speciaal voor de eerder op de Markt geëxecuteerde misdadigers als afschrikwekkend voorbeeld voor iedere passant tentoon te stellen. De huidige Galgkade herinnert ons nog steeds hieraan.
Wat er met zijn makkers is gebeurd, is overigens niet bekend.