Oculeren als zomerse werkvakantie

Oculeren als zomerse werkvakantie

 

De Dikke Van Dale brengt geen uitkomst. Het woord ‘oculeerder’ is er simpelweg niet in opgenomen. Het woord ‘oculeren’ overigens ook niet. Wikipedia is gelukkig beter geïnformeerd. De vrije encyclopedie op internet meldt dat oculeren of oogenten een vorm is van het vermeerderen van planten. “Hierbij wordt het tamme oculatiehout op een wilde onderstam geplaatst”, aldus Wiki.

 

Cor Streng en Dick en Henny de Bruijn hebben geen Van Dale of Wiki nodig om te weten waarover ze het hebben. Als kwekers beheersen ze het vermeerderen van planten tot in de puntjes. Al is enten of zetten meer voor Cor en zijn Dick en Henny hun werkzame leven al bezig met oculeren, voornamelijk van rozen.

 

Rondreizend gezelschap Boskopers 

Tot drie jaar geleden reisde het boomkwekersechtpaar in de zomermaanden Europa rond om te oculeren op kwekerijen.,,Van Engeland naar Oostenrijk naar Tjechië en als laatste naar Duitsland. In het begin, in 1971, bestond de groep uit zeker een man of dertig. In de loop der jaren dunde deze behoorlijk uit. De laatste jaren kwamen we bijna geen andere oculeerders meer tegen. Dit hebben we 45 jaar lang volgehouden. Dagen van 10 tot 12 uur. Zaterdag een korte dag tot twaalf of één uur. Andere vrije dagen waren regendagen”.

 

Voor Dick en Henny was de zomervakantie vooral een werkvakantie. ,,Zeker, maar we hadden ook veel lol met elkaar en we zorgden dat we in de weekeindes mooie dingen bezochten. Het waren lange dagen, maar het was wel goed verdienen en daar ging het ons om”.

Zwaar werk, ondanks creatieve ideeën

In Engeland wachtte dan bijvoorbeeld een kwekerij met 5,5 miljoen rozen. Althans 5,5 miljoen wilde onderstammen die geoculeerd moesten worden. Zwaar werk want ondanks vele creatieve ideeën gebeurde dit nog altijd staande. Je bukte, trapte een onderstam plat, maakte een paar inkepingen en bracht er een oog van een cultivar in aan. Die takjes met ogen zaten in een tas die je aan je been gebonden had. Er zaten ongeveer 250 ogen in zo’n tas. Achter je liep een ‘dichtbinder’ die het ingeplaatste oog met een rubberen bandje dichtmaakte. Volgende. De hele dag gebukt in het open veld.

 

 Eigen 'dichtbinders'

 

Soms namen ze eigen ‘dichtbinders’ mee. Schooljongens die in Engeland lekker konden verdienen. “Maar langer dan twee jaar gingen ze niet mee. Daarna wilden ze in de zomer op vakantie”.

 

Cor Streng heeft op z’n kwekerij aan de Middelburgseweg nog steeds verschillende bedden met coniferen die hij zelf heeft gezet. Ook wordt hij af en toe nog ingehuurd om te komen zetten. ,,Mooi werk man. Is toch ook prachtig om je te realiseren dat Boskoop groot is geworden dankzij dit soort vakmanschap. Het is allemaal begonnen met vruchtbomen, later kwamen de sierbomen zoals bij voorbeeld coniferen”.

 

 'Kijk, zo doe je dat'

 

Om z’n woorden kracht bij te zetten heeft hij een Schone van Boskoop op tafel liggen. Een forse appel met daarnaast een paar takjes, in Boskoop griffels genoemd. De Schone van Boskoop is een oud ras, dat vooral wordt gebruikt voor appeltaart, appelmoes en appelsalades. Voor de gewone consumptie is-ie een beetje te zuur. ,,Kijk, zo doe je dat”, zegt hij. En met een snelle haal van z’n zetmes snijdt hij de griffel schuin af. De onderstam krijgt een inkeping en hij schuift de griffel erin. ,,Je moet die twee groene lagen zo goed mogelijk op elkaar laten aansluiten. Daar mag eigenlijk geen ruimte tussen zitten. Er moet namelijk een sapstroom op gang komen. Die onderstam moet het takje een boost gaan geven. Het is ook die sapstroom die ze aan elkaar laten groeien”.

 

Als hij met de duim de twee aan elkaar klemt, wikkelt hij er met z’n andere hand zetkatoen omheen. Nadat hij daar een knoop in heeft gelegd, houdt hij het geheel omhoog. ,,En daar mag je dus niet tussendoor kunnen kijken”.

 

Daarna gaan de geënte plantjes richting de pan met entwas die even verderop staat. ,,Pas op, dat is enorme rotzooi. Daar moet je niet mee knoeien”. Met een kwastje smeert Cor de wond dicht. ,,Dat is tegen het uitdrogen. De voorkant moet open blijven want het draad moet kunnen verteren, anders groeit het in de griffel”.

 

Na de Schone van Boskoop volgen een paar coniferen. ,,Dat was de volgende fase in de ontwikkeling van Boskoop. Na de vruchtbomen kwamen de sierbomen. Die hebben Boskoop groot gemaakt. Tegenwoordig willen veel tuinliefhebbers in Nederland overigens geen conifeer op stam meer. Dat vinden ze oubollig. Die gaan dus allemaal naar het buitenland, Scandinavië, Duitsland en Oost-Europa”.

 

'Minder makkelijk, dan het eruit ziet'

 

Met het enten ben je er niet. ,,Daarna gaat er folie over de planten heen en zetten we ze weg in de kas. Op ongeveer 15 graden. Dan moet je zorgen voor optimale luchtvochtigheid. Na ongeveer acht weken zijn ze netjes vergroeid. In de tussentijd kan er een hoop misgaan en als je pech hebt of het niet goed doet, dan zullen er veel planten afvallen. Ze kwakkelen, groeien niet goed of gaan kapot. Voordat we bepaalde soorten kunnen verkopen gaat er een paar jaar verzorging overheen. Het is minder makkelijk dan het eruit ziet”.

 

Weefselkweek is de toekomst

 

De toekomst is waarschijnlijk voor de weefselkweek, de invitro cultuur. Dat wordt steeds professioneler. Dick de Bruijn: De resultaten worden steeds beter, zeker voor de snijrozen. Ook daarbuiten zullen ze uiteindelijk tot goede commerciële resultaten komen”.

 

Zijn woorden worden beaamd door z’n vrouw Henny. ,,Dat romantische beeld van die boomkwekers die de hele wereld over reizen om hun vakmanschap te tonen, dat kan je vergeten. Dat gaat voorbij”.