Keuren en breuken

Het gebruik van de Bakelse Peel

Keuren en breuken – het gebruik van de Bakelse Peel
Wat in de Bakelse Peel anno 1644 allemaal wel en vooral niet mag? Dat staat in een soort wetboekje.
Ceuren ende breucken van Baeckel
De inwoners van Bakel en Milheeze dienen de opgaande banen in de Peel niet smaller te laten worden dan veertig voeten. Een overtreding, een breuk, wordt met vier peters - een peter is een munt - boete bestraft, en gaat voor éénderde deel naar de heer van Bakel, een ander derde deel naar de drie kerken van Bakel, Aarle en Helmond, en het laatste derde deel is voor de in totaal zes Peelmeesters van genoemde dorpen. Trouwens, niemand van buiten die drie plaatsen mag van de Peelgronden gebruik maken. En de Bakelnaren mogen ook geen turf verkopen aan ‘buitenlieden’, op de breuk van tien oude schilden, dezelfde boete die iemand krijgt die brand in de Peel veroorzaakt. En de bovenlaag omspaaien, het zogenaamde blecken, kost drie peters. Een leembankje uitgraven en de ontstane kuil niet dichtgooien? Zeven stuivers. Turfstapels niet behoorlijk opstellen? Drie Bossche ponden. Het weiden van koeien en schapen, het hakken van hout, het maaien van hei, het is allemaal aan regels gebonden.
Verschillende valuta
Wie wordt betrapt op iets dat niet mag dient verschillende valuta in huis te hebben. De ene breuk moet in Filippusguldens worden afgehandeld, de andere in Carolusguldens, we zijn al schilden, peters en ponden tegengekomen, en de Peelturf dient minstens drie turven diep te liggen vooraleer u een turfkuil mag maken, anders kost het vijfentwintig stuivers. Wanneer er kenbaar wordt gemaakt dat er hei kan worden gemaaid, dan mag uit ieder huis niet meer dan één persoon komen maaien. O ja, wie geen beesten hebt, mag ook niet maaien. Gemaaide hei moet binnen veertien dagen worden opgehaald. Het kost een Keijsersgulden wanneer een noeste werker weigert tegen de Peelmeesters te vertellen voor wie hij hei maait of turf steekt. Hei maaien op een plek waar meer gras dan hei staat: een Carolusgulden boete. De hei “te zwaar” maaien: twee Bossche ponden.
Vliegend zand en turfputten
Een typisch Bakels probleem is vliegend zand. Ligt er zand op particuliere grond, en het verstuift, om vervolgens op gemeentegronden neer te dwarrelen, dan is de betreffende particulier een Carolusgulden kwijt. Hij legt er meteen twee peters bij als hij dusdanig lange sleuven graaft, dat een ander niet meer met zijn kar bij diens turfput kan komen. Op de dinsdag na beloken Pasen dienen de inwoners present te zijn op hun turfveld om op die manier een nieuwe pachtperiode te bevestigen. De Peelmeesters hebben anders het recht het veld te gunnen aan iemand die er nog geen heeft. Wie vlaggen, plaggen of russen steekt, méér dan de “behoefte op zijn huisinge” vereist, breukt een gulden. Aarde halen op een plek waar gras groeit? Een Bossche pond. Niet bij uw put verschijnen als in de kerk is aangekondigd dat zulks moet? Oók een Bossche pond. In zesenzestig verboden en bepalingen wordt het gebruik van de Peel – dat naar de overlevering toch eigenlijk een woest en ledig gebied hoort te zijn – minutieus gereguleerd. Over het gras, de hei, de turfvelden en de leemputten ligt een fijnmazig raster van verordeningen.