Cornelis (Kees) Boertien

Kees Boertien was minister van Ontwikkelingssamenwerking in de kabinetten Biesheuvel I en II. Onder Boertien werd de begrotingsnorm van 1 % die door Udink was bevochten, losgelaten. Er werden alleen begrotingsbedragen afgesproken die niet gekoppeld waren aan het nationale inkomen, waardoor in de tijden van hoge inflatie de bedragen niet meegroeiden en de reële waarde van de hulp dus afnam. Opvallend is dat dit stilzwijgend gebeurde en nooit in de Tweede Kamer is behandeld. Boertien deed met zijn aantreden een poging om greep te krijgen op de verschillende geledingen van het beleid. Hij probeerde de beleidsverantwoordelijkheid van UNCTAD-zaken over te hevelen naar Ontwikkelingssamenwerking maar hierdoor kwam hij in conflict met Economische Zaken. Tijdens de derde conferentie van deze organisatie in Santiago (Chili), die in deze periode werd gehouden, speelde hij echter een weinig opvallende rol. Dit, hoewel het Nederlandse publiek in die dagen zeer betrokken was bij wat er in de UNCTAD gaande was. Verder kondigde hij een reorganisatie aan van de interdepartementale Coördinatie Commissie inzake Hulpverlening aan Minder Ontwikkelde Landen om het beraad op centraal niveau te intensiveren en de integratie van financiële en technische hulp te bevorderen.

Een belangrijke stap van Boertien was om het medefinancieringsprogramma geheel binnen de overheidssfeer te brengen en de criteria aan te scherpen. De particuliere organisaties kwamen na samenkomst in 1972 met voorstellen voor de verfijning van de bestaande afspraken die door Boertien werden overgenomen. Wel werden de goedkeuring van medefinancieringsprojecten door Buitenlandse Zaken afhankelijk van een akkoordverklaring door de overheid van het ontvangende land.

De grootste uitdaging van zijn ministerschap was de uitholling van zijn budget door de hoge inflatie. In juli 1972 streed Boertien tegen een poging om te snijden in het budget. Hij vond dat een begrotingsprobleem geen obstakel mocht zijn voor hulp en verder had het ministerie berekend dat de helft van de gelden terugstroomde naar Nederland door opdrachten voor het Nederlandse bedrijfsleven. Wel was hij voor een afname aan geld voor Suriname en de Antillen, geïnspireerd door de opvatting van de Koninkrijkscommissie (1972) dat de banden met de West losser moesten.

Udink had eerder de NCO opgericht. De spanningen rondom de NCO liepen echter zodanig op, dat Boertien aankondigde dat het mandaat van deze Commissie per ultimo 1973 zou worden beëindigd. Dit werd echter door de komst van het kabinet-Den Uyl gecorrigeerd.

Bronnen: