De Grondwet van 1848

De belangrijkste wet voor een staat

In 1848 werd de Grondwet ondertekend door Willem II. Met deze grondwet had de koning veel minder macht, de macht was vooral voor het kabinet en parlement. Het is het begin van onze democratie.

Er was nog geen grondwet in de middeleeuwen. De vorst had de macht. Later kregen bepaalde groepen mensen wel rechten. Pas in 1798 kwam de eerste grondwet in Nederland. De Grondwet voor het koninkrijk der Nederlanden kwam in 1815. De Grondwet wordt niet zomaar gewijzigd. Zelden wordt dit gedaan. In 1848 heeft koning Willem ll besloten om in te stemmen om de Grondwet te wijzigen, hierdoor kreeg de koning minder macht en het volk kreeg hierdoor meer macht. Deze wijziging wordt het begin gezien van de democratie. Het is opgesteld door Thorbecke. Pas in 1917 mochten alle mannen pas stemmen en in 1922 mochten alle vrouwen pas voor het eerst naar de stembus.

De Grondwet is heel belangrijk voor een staat. Het bepaalt wat de rol is van de koning of koningin. Ook de rol van de ministers staat erin. Er staat ook in wat de rechten van het Nederlandse volk zijn, hoe een andere gemaakt zou moeten worden, wat de gemeentes en provincies moeten doen en wat de rechters wel en niet mogen doen.

De burgers hebben het recht om een eigen mening zonder dat de staat ermee bemoeit. In het eerste artikel staat dat alle mensen moeten gelijk behandeld worden. Burgers mogen bijvoorbeeld een eigen godsdienst hebben, ze mogen hun mening in het openbaar benoemen en ze mogen vrij met elkaar van gedachten wisselen. De staat mag de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst verminderen als dit in gevaar is voor anderen. De staat mag dan volgens de wet ingrijpen.

Nog steeds hebben we de Grondwet. En nog altijd mogen alle mannen en alle vrouwen boven de 18 jaar stemmen.